E
Druk op [Alle pagina's], voer met de
cijfertoetsen het totaal aantal origi-
neelpagina's in en druk vervolgens
op de toets {#}.
F
Als het toewijzen van pagina's is
voltooid, drukt u op [OK].
Opmerking
❒ Als u de instellingen wilt wijzi-
gen nadat u op [OK] heeft ge-
drukt, drukt u op [Wijzigen] en
voert u de nummers opnieuw in.
Indien u heeft gekozen voor (1-1, 1-
2,...)
A
Druk op [Wijzigen] aan de rechter-
kant.
B
Druk op [1e af te drukken pag.], voer
het bladnummer van het origineel
in waarmee u de paginanumme-
ring wilt laten starten en druk ver-
volgens op de toets {#}.
Opmerking
❒ Als u het ingevoerde nummer wilt
wijzigen, drukt u op [Wissen] of de
toets {Wis/Stop} en voert u vervol-
gens een nieuwe nummer in.
Functies Kopieerapparaat
C
Druk op [Nr. eerste hoofdstuk], voer met
de cijfertoetsen het nummer in van
het hoofdstuk waarin u de pagina-
nummering wilt laten beginnen en
druk vervolgens op de toets {#}.
Opmerking
❒ U kunt nummers tussen 1 en 9999
invoeren voor hoofdstuknummer
waarmee het nummeren moet be-
ginnen.
D
Druk op [Nummering van/tot], voer
met de cijfertoetsen het pagina-
nummer in waarmee u de pagina-
nummering wilt laten beginnen en
druk vervolgens op de toets {#}.
E
Druk op [OK].
F
Als het toewijzen van pagina's is
voltooid, drukt u op [OK].
Voorbladen
Met deze functie kunt u voorbladen
maken door extra pagina's van een an-
dere papiersoort toe te voegen of be-
staande pagina's op ander papier te
kopiëren.
Voorbereiding
Voordat u deze functie kiest, moet u
de lade voor de voorbladen selecte-
ren. Zie Bedieningshandleiding Stan-
daardinstellingen.
Opmerking
❒ Het voorblad moet hetzelfde for-
maat en dezelfde richting hebben als
het kopieerpapier.
❒ U kunt het kopieerpapier niet in de
handinvoer plaatsen.
❒ Als u [Kopie] selecteert, moet u selec-
teren of de voor- en achterbladen
eenzijdig of tweezijdig worden ge-
kopieerd. Zie Bedieningshandleiding
Standaardinstellingen.
2
73