DISPLAYS EN METERS
10
9
Koelvloeistoftemperatuurmeter 9
Bij normaal gebruik moet het controle-
lampje 9 vóór het rode gebied 10 blijven. Bij
zware motorbelasting kan hij wel in de buurt
komen. Dit is niet ernstig tenzij het waar-
®
schuwingslampje
gaat branden en
een boodschap verschijnt op het instrumen-
tenpaneel en een geluidssignaal klinkt.
Brandstofpeilmeter 11
Als het minimumpeil is bereikt, licht het
M
waarschuwingslampje
oranje op en klinkt een geluidssignaal. Ga
zo snel mogelijk tanken.
(4/6)
11
Waarschuwing minimumpeil
motorolie
Bij het starten van de motor, waarschuwt het
display op het instrumentenpaneel u als het
minimum oliepeil is bereikt. Raadpleeg de
paragraaf "Oliepeil van de motor" in hoofds-
tuk 4.
Bij de eerste waarschuwing kunt u deze
laten verdwijnen door op de schakelaar 12
"OK" te drukken. De volgende waarschu-
wingen verdwijnen automatisch na onge-
veer 30 seconden.
in de meter
12 13
14
Instrumentenpaneel in mijlen
(mogelijkheid om over te gaan op km/u)
Auto's zonder navigatiesysteem
– Als het contact is uitgezet, drukt u op de
OK knop 12 en op de start knop voor het
starten en stoppen van de motor 14;
– selecteer met behulp van de schakelaar 13
"Instellingen", "Instrumentenpaneel" en
daarna de eenheid;
– Druk op de toets OK 12 om te bevesti-
gen.
Om terug te gaan naar de vorige eenheid,
gaat u op dezelfde manier te werk.
Auto's met een navigatiesysteem
Selecteer vanaf het aanraakscherm
"Systeem", "Gebruikersprofiel" en "Eenheid".
NB: in beide gevallen gaat de boordcompu-
ter na een onderbreking van accuvoeding
automatisch terug naar de oorspronkelijke
eenheid.
1.75