Maak een keuze uit de bovenstaande aansluitingsmogelijkheden. Bouw dan de
eerste meter concentrische pijp op vanaf het contradeel in het toestel. U weet dat de
montage correct is als u van boven af de blauwe, rubberen afdichtring in de pijp
kunt zien. Houd verder een afstand aan van minimaal 5 centimeter tussen de
buitenkant van de concentrische pijp en wand of plafond.
Geveldoorvoer
Plaats altijd eerst een meter vertikaal voordat u de geveldoorvoer maakt.
Bepaal de plaats van het toestel en de geveldoorvoer.
Maak voor de geveldoorvoer een gat 160 mm.
Sluit de geveldoorvoer met een bocht aan op de uitmonding van het toestel.
Druk deze aan en breng de klembanden aan.
Staat het toestel verder dan 1 meter van de gevel, plaats dan eerst de
verticale meter pijp op het toestel, dan de bocht, vervolgens de
geveldoorvoer en maak deze tot slot gasdicht.
Gebruik op iedere meter minimaal een muurbeugel om de buizen vast te
zetten.
Dakdoorvoer
Een dakdoorvoer kan op elk punt van het dak uitmonden, eventueel met een
versleping naar de nok. De dakdoorvoer wordt geleverd met een universeel
verstelbare pan voor een schuin dak, of met een plakplaat voor een plat dak.
Bepaal de plaats van het toestel en de dakdoorvoer.
Maak voor de dakdoorvoer een gat 160 mm.
Gebruik de meegeleverde klembeugel om de dakdoorvoer vast te zetten
Sluit de pijpen verticaal aan op de uitmonding van het toestel,
druk deze aan en breng de klemband aan.
Bepaal de lengte van de benodigde pijpen en zorg ervoor dat de plakplaat
of de universele pan goed aansluit op het dak.
Zaag de buitenpijp af op de goede lengte en sluit de dakdoorvoer aan
op de concentrische pijpen.
Gebruik op iedere meter minimaal een muurbeugel om de buizen vast te
zetten.
NL/BE
Report 179786/3
May 2017
17