HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
Wegliggingscontrole
Wanneer het voertuig hiermee is uitgerust,
zorgt de wegliggingscontrole ervoor dat de
auto gemakkelijker te besturen is op een
wegdek met minder grip (onvast wegdek,
...).
Banden
Als de banden vervangen
moeten worden, mag dit alleen
gebeuren door even grote
banden van hetzelfde merk, met de-
zelfde eigenschappen en met hetzelfde
profiel.
Zij moeten: ofwel gelijk zijn aan de
oorspronkelijk gemonteerde, ofwel
voldoen aan de door de merkdealer
gestelde eisen.
Werkingsstand "Weg"
Wanneer u de auto start, verschijnt de bood-
schap "WEG STATUS NORMAAL" op het in-
strumentenpaneel. Het controlelampje in de
schakelaar 1 is gedoofd.
Deze stand garandeert een optimaal gebruik
in normale rijomstandigheden (droog, voch-
tig, lichte sneeuw, ...).
De werkingsstand "Weg" maakt gebruik van
de functies van de tractiecontrole.
(4/5)
Werkingsstand "Onvast wegdek"
Druk op de schakelaar (1): het ingebouwde
controlelampje in de schakelaar 1 licht op en
de boodschap "WEG STATUS OFFROAD"
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Deze stand garandeert een optimaal ge-
bruik bij het rijden op een onvast wegdek
(modder, zand, dode bladeren, ...). In deze
stand heeft de bestuurder de volledige con-
1
trole over het toerental. Vanaf ongeveer
50 km/uur schakelt het systeem automa-
tisch in de werkingsstand "Weg" en dooft het
ingebouwde controlelampje op de knop 1.
2.29