Bedieningsknoppen, indicatoren en labels
Bedieningsknoppen, indicatoren en labels
In deze paragraaf worden de bedieningsknoppen, indicatoren en labels op het apparaat beschreven.
Bedieningsknoppen, indicatoren en etiketten aan de buitenkant
De bedieningsknoppen, indicatoren en labels aan de buitenkant van het apparaat zijn hieronder
weergegeven.
ONDERDEEL FUNCTIE
1
Gereedheids-
indicator
2
Grendel
3
USB-poort
4
Batterijvak
5
Waarschu-
wingssymbool
28
BESCHRIJVING
De groene LED knippert elke 6 seconden als de defibrillator klaar is
voor gebruik. De indicator is constant aan als de defibrillator is
ingeschakeld, en constant uit als de defibrillator onderhoud nodig
heeft.
Als de gereedheidsindicator uit is, volg dan onmiddellijk de
instructies in Gebruiksklaar houden (op bladzijde 57) om vast te
stellen wat er mis is. Als het probleem een bijna lege batterij is,
installeer dan zo snel mogelijk een nieuwe batterij om stroomverlies
tijdens behandeling van de patiënt te voorkomen.
Opmerking: Wanneer de gereedheidsindicator uit is, klinkt er elke
15 minuten een waarschuwingssignaal. De optie voor het
waarschuwingssignaal kan worden uitgezet. Zie Setupopties (op
bladzijde 81) voor meer informatie.
Om de defibrillator te openen, steekt u uw vinger in de uitsparing
en trekt u omhoog.
De USB-aansluiting wordt gebruikt om de defibrillator te verbinden
met een computer, om communicatie met LIFELINKcentral AED-
programmabeheer of LIFENET System tot stand te brengen. De
USB-aansluiting is ook nodig om Wi-Fi-instellingen aan te geven,
zodat de defibrillator toegang kan krijgen tot uw Wi-Fi-netwerk. Zie
Verbinden met Wi-Fi (op bladzijde 45) voor meer informatie.
Plaats de LIFEPAK CR2-lithiumbatterij in het batterijvak totdat deze
op zijn plaats klikt.
Het label met het serienummer bevindt zich in het batterijvak.
Verwijder de batterij om het serienummer te bekijken.
Zie Algemene gevaren en waarschuwingen (op bladzijde 17) voor
belangrijke informatie.
LIFEPAK CR2 Defibrillator Gebruiksaanwijzing