b.4.1 bedradingsschema
b.5 thermostaat
t
Illustratie 11
c. eerste gebruik na instaLLatie
6
1
7
2
3
4
5
1 Encoder
2 Alarmcontact
3 Omgevingsvoeler
4 Externe thermostaat
5 Rookgaskanaal sensor
6 Seriële aansluiting
7 Microprocessor
8 Display aansluiting
9 Klokmodule
J Platte kabel
De kachel kan halfautomatisch werken dankzij een thermostaat.
Zorg ervoor dat de meting van de kachel niet beïnvloed wordt door enige andere
warmtebron dan de kachel zelf.
Het is mogelijk de kachel aan te sluiten op een externe thermostaat. Gebruik een
kabel van 2x0,5 mm². Steek de kabel door het vooraf gemaakt gat. Sluit de kabels
aan op de overeenkomstige punten op de printplaat (zie afbeelding 11 T). Deze
handelingen dienen uitgevoerd te worden door een gespecialiseerd technicus.
De aansluiting van de externe themostaat moet potentiaalvrij blijven,
sluit deze punten nooit aan op de netspanning.
Lees eerst zorgvuldig de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing.
Raadpleeg het hoofdstuk "eerste gebruik" in de gebruiksaanwijzing.
Ventileer het vertrek voldoende.
J
8
9
S
L
M
R
P
O
N
K Display
L Ontstekingsplug
M Ruimteventilator
N Pelletworm motor
O Rook afzuig ventilator
P Condensator
Q Zekering 4A 5X20
R Drukschakelaar voor algehele veilig-
heid
S Startrelais
K
Q
Afbeelding 10
1
63