Selecteren en spelen van een toon
4.
Als de
(UPPER 1) toetsndicator niet
brandt, druk dan op de
zodat de betreffende indicator brandt.
5.
Controleer dat de indicator boven de
(TONE) toets brandt.
Brandt
• Als deze niet brandt, druk dan op de
zodat de bovenste indicator brandt.
6.
Selecteer d.m.v. de
(Toongroep) toetsen de gewenste groep.
• De indicator van de ingedrukte toets gaat branden.
7.
Selecteer d.m.v. de
gewenste toon. Nu kunt u op het toetsenbord
spelen met de geselecteerde toon.
Voorbeeld: Selecteren van de "Jazz Organ 2" toon in de
"ORGAN" (orgel) groep
Toonnummers
OPMERKING
• Door tegelijkertijd op w en q te drukken wordt
toon 001 geselecteerd van de op dat moment
geselecteerde groep.
• Door w of q ingedrukt te houden wordt versneld
door de tonen gescrold.
• Door de
(FUNCTION) toets ingedrukt te houden
terwijl u op w of q drukt, worden 10 melodieën
overgeslagen.
D-12
(UPPER 1) toets
(TONE) toets
tot en met
(w, q) toetsen de
Toonnaam
Lagen en splitsingen
aanbrengen in tonen
U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het
twee verschillende tonen tegelijkertijd speelt (laag) of
twee verschillende tonen speelt op het linker en rechter
bereik (splitsing). U kunt lagen en splitsingen zelfs in
combinatie gebruiken.
Hieronder worden de verschillende combinaties van
lagen en splitsingen beschreven.
Een toon over het gehele toetsenbord (pagina D-11)
Gebruik zone UPPER 1.
UPPER 1
Twee gelaagde tonen over het gehele toetsenbord
(pagina D-13)
Gebruik de zones UPPER 1 en UPPER 2 op hetzelfde
moment.
UPPER 1
UPPER 2
Twee tonen, een voor het linker bereik en een voor
het rechter bereik van het toetsenbord (pagina
D-14)
Gebruik de zones UPPER 1 en LOWER 1 op
hetzelfde moment.
LOWER 1
UPPER 1
Vier tonen, twee gelaagde het linker bereik en
twee gelaagde voor het rechter bereik van het
toetsenbord (pagina D-15)
Gebruik de zones UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en
LOWER 2 op hetzelfde moment.
LOWER 1
UPPER 1
LOWER 2
UPPER 2
UPPER 1 INT ON
(bovenste 1 Int. aan)
LAYER OFF (laag uit)
SPLIT OFF (splitsing uit)
UPPER 1/2 INT ON
(bovenste 1/2 Int. aan)
LAYER ON (laag aan)
SPLIT OFF (splitsing uit)
UPPER 1/LOWER 1 INT ON
(bovenste 1/onderste 1 Int. aan)
LAYER OFF (laag uit)
SPLIT ON (splitsing aan)
UPPER 1/2 INT ON
(bovenste 1/2 Int. aan)
LOWER 1/2 INT ON
(onderste 1/2 Int. aan)
LAYER ON, SPLIT ON
(laag aan, splitsing aan)