Originelen plaatsen
Bel het ontvangstsysteem op
Faxnr. invoeren: B b
*
[ Keten
Faxnr. invoeren: A b
0123456789*
[ Keten
][ Details ]
][ Details ]
3-4
3
Plaats de originelen op de glasplaat of in de
documenttoevoer. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het apparaat voor het
plaatsen van de originelen.
4
Voer het faxnummer van het ontvangstsysteem in
met de cijfertoetsen.
OPMERKING:
Wanneer u de cijfertoetsen
indrukt om cijfers in te voeren, verandert het
scherm in het invoerscherm voor het faxnummer.
OPMERKING:
Er kunnen maximaal 64 cijfers
ingevoerd worden voor het faxnummer van het
ontvangstsysteem.
Er worden automatisch spaties ingevoerd als u
gebruikt aan het einde van de regel om de cursor
naar voren te verplaatsen voor u meer karakters
invoert.
Gebruik of om de cursor te verplaatsen.
Druk om het nummer te corrigeren op de toets
Wissen om de cijfers één voor één te verwijderen
alvorens u het nummer opnieuw invoert. Om alle
ingevoerde cijfers te wissen en terug te keren naar
het standaardscherm, drukt u op de Reset-toets.
Bestemming herhalen/Pauze
Door deze toets in te drukken wordt een wachttijd
van ongeveer 3 seconden ingelast tijdens het
kiezen van het nummer. Als u bijvoorbeeld het
ontvangstsysteem opbelt vanaf een externe lijn,
dan kunt u deze methode gebruiken om een pauze
in te lassen voor het kiezen van het nummer
verdergaat nadat u een bepaald nummer belt.
Voer de benodigde gedetailleerde instellingen uit
voor het verzenden. Druk op [Details] (de
rechterkeuzetoets) om het menu Details fax weer
te geven. Druk op de toets of om [Subadres],
[Verz.gecodeerd], [Beginsnelh.verz.] of [ECM] te
selecteren en instellingen te wijzigen; druk
vervolgens op de toets OK.
Faxbediening (basis)