Bedieningscomputer EasySet
9.2
Functies
Bediening van de schuif
Schuif openen/sluiten.
De lichtdiode toont de geopende schuif.
→
De schuif opent tot de ingestelde waarde
→
voor de strooihoeveelheid.
De instelwaarde wordt ook bij gesloten
→
schuif getoond.
Afgifte via schuifopening instellen
80
Bij het sluiten van de schuif bij ingeschakelde strooischijfaandrijving
wordt het strooischijftoerental automatisch verminderd.
Een lager toerental zorgt voor voorzichtiger behandeling van het
→
strooigoed.
Voordoseren bij het starten (alleen in modus 4, 5):
Toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden.
→
Schuif opent direct op de gewenste waarde, lichtdiode knippert.
Zodra een rijsnelheid van 2 km/h wordt bereikt, wordt de
snelheidsafhankelijke schuifregeling actief.
De waarde van de schuifstand uit de strooitabel voor de gewenste
afgifte [g/m
] nemen of het resultaat van de
2
strooihoeveelheidscontrole gebruiken.
In modus 2, 3:
De waarde van de schuifstand voor de gewenste rijsnelheid
gebruiken.
In modus 4, 5:
De waarde van de schuifstand altijd voor 12 km/h gebruiken! Ook
wanneer de latere werksnelheid niet 12 km/h is.
Waarde voor de schuifstand voor het gebruik invoeren.
•
Waarden kunnen tijdens het gebruik worden veranderd.
•
E+S BAG0163.7 01.23