Hoofdstuk 1
a
Druk op de snelkoppeling die u wilt
wijzigen.
De instellingen voor de geselecteerde
snelkoppeling worden weergegeven.
b
Wijzig de instellingen voor de
snelkoppeling die u in stap a hebt
gekozen. (Zie bijvoorbeeld
Snelkoppelingen voor kopiëren
toevoegen uu pagina 15.)
c
Druk op Opslaan als
snelkoppeling wanneer u klaar bent
met het wijzigen van instellingen.
d
Druk ter bevestiging op OK.
e
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u de snelkoppeling wilt
overschrijven, drukt u op Ja. Ga naar
stap g.
Wanneer u de snelkoppeling niet wilt
overschrijven, drukt u op Nee om
een nieuwe snelkoppelingsnaam in
te voeren. Ga naar stap f.
f
Wanneer u de naam wilt bewerken,
houdt u
ingedrukt om de huidige
naam te verwijderen en geeft u een
nieuwe naam op via het toetsenbord op
het touchscreen. (Zie Tekst invoeren
uu pagina 193 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
g
Druk ter bevestiging op OK.
20
De naam van snelkoppelingen
bewerken
U kunt de naam van snelkoppelingen
bewerken.
a
Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat
het dialoogvenster wordt weergegeven.
OPMERKING
U kunt ook op
Instellingen snelkoppelingen
drukken.
b
Druk op Naam snelkoppeling
bewerken.
c
Wanneer u de naam wilt bewerken,
houdt u
ingedrukt om de huidige
naam te verwijderen en geeft u een
nieuwe naam op via het toetsenbord op
het touchscreen. (Zie Tekst invoeren
uu pagina 193 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
Snelkoppelingen verwijderen
U kunt een snelkoppeling verwijderen.
a
Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat
het dialoogvenster wordt weergegeven.
OPMERKING
U kunt ook op
Instellingen snelkoppelingen
drukken.
b
Druk op Verwijder om de in stap a
gekozen snelkoppeling te verwijderen.
Druk ter bevestiging op Ja.
Snelkoppelingen oproepen
De snelkoppelingsinstellingen worden
weergegeven op het scherm
Snelkoppelingen. Wanneer u een
snelkoppeling wilt oproepen, drukt u
eenvoudigweg op de desbetreffende naam.
, Alle instell. en
, Alle instell. en
1
1
1