3
Pak de DIMM uit en houd hem bij de randen vast.
Let op
DIMM's kunnen makkelijk worden beschadigd door zelfs een kleine hoeveelheid statische
elektriciteit. Raak de geheugenchips en het oppervlak van de DIMM niet aan. Draag tijdens het
installeren of verwijderen van de DIMM een antistatische polsband. Als u geen antistatische
polsband draagt, moet u het blootliggende metaal van de printer regelmatig aanraken.
4
Houd de DIMM met uw vingers aan de randen en met uw duim tegen de achterkant vast. Zet de
inkepingen op de DIMM op één lijn met de DIMM-sleuf. (Controleer dat de vergrendelingen aan
weerskanten van de DIMM open of naar buiten gericht staan).
5
Plaats de DIMM recht in de sleuf (stevig aandrukken). Controleer dat de vergrendelingen aan
weerskanten van de DIMM op hun plaats klikken. (Als u de DIMM wilt verwijderen, dient u deze
vergrendelingen los te maken.)
6
Zet het metalen plaatje weer op zijn plaats en zet het met de twee schroefjes vast.
7
Zet het zijpaneel weer op zijn plaats.
8
Sluit de interfacekabel (printerkabel) weer op uw computer aan. Steek de stekker van de printer
weer in het stopcontact en zet de stroomschakelaar aan.
Controleer dat u de DIMM op juiste wijze hebt geïnstalleerd door de pagina met de
printerinstellingen af te drukken; op deze pagina staat hoeveel geheugen er momenteel is
geïnstalleerd. Raadpleeg Printerinstellingen en Lettertypen afdrukken in hoofdstuk 3.
Afbeelding 4-4
TOEBEHOREN 4 - 3