4. Wielen, banden
De uitdraaisteunen dienen niet als krikken*!
Na het verwisselen van het wiel moet na een afstand
van 50 km worden gecontroleerd of de wielbouten stevig
vastzitten en moeten deze zo nodig aangehaald worden.
Het verwisselen van een wiel
• Geschikte krik* op de asbuis naast de tuimelarmgroep of op de
langsligger ter hoogte van de asbevestiging van het te verwis-
selen wiel plaatsen.
• Plaats de krik* bij caravans met een dubbele as altijd onder de
achterste as. Een hydraulische krik* wordt aanbevolen.
• Bij zachte ondergrond een stabiele onderlegger onder de krik*
leggen, b.v. een plank.
• Voertuig opkrikken, tot het wiel 2 tot 3 cm boven de grond
hangt.
• Wielbouten verder losdraaien en wiel afnemen.
• Plaats de krik* opnieuw zodra deze bij het opkrikken scheef
komt te staan.
• Wielbouten indraaien en kruiselings iets aanhalen.
• Reservewiel op de wielnaaf plaatsen en uitlijnen.
• Krik* omlaag draaien en wegnemen.
• Wielbouten met wielsleutel gelijkmatig aanhalen. De instelwaarde
van het aandraaimoment van de wielbouten bedraagt bij staal-
velgen 110 Nm en bij aluminiumvelgen 120 Nm.
• Zet de handrem los en activeer de stabilisatie-inrichting weer.
U dient te allen tijde te beschikken over een gebruiks-
klaar reservewiel. Laat daarom een defect wiel onmid-
dellijk vervangen.
28