3
Kopiëren
Kopieeropties
U kunt de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen
voor de volgende kopie.
De machine keert na één minuut inactiviteit
terug naar de standaardinstellingen.
Om een instelling te wijzigen, drukt u op
Kopiëren, dan op Opties, en vervolgens
drukt u op s of t op het touchpanel om door
de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de
gewenste instelling en selecteer de optie van
uw voorkeur.
Wanneer u de instellingen hebt gekozen,
drukt u op Mono Start of Kleur Start.
OPMERKING
U kunt bepaalde veelgebruikte instellingen
opslaan door deze als
standaardinstellingen te definiëren. Deze
instellingen blijven van kracht totdat u ze
weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen
als nieuwe standaardinstellingen
uu pagina 11.)
Kopiëren stoppen
Druk op
om het kopiëren te stoppen.
De kopieersnelheid en -
kwaliteit wijzigen
U kunt verschillende instellingen kiezen om
de kopieersnelheid en -kwaliteit te wijzigen.
De standaardinstelling is Normaal.
Wanneer u Normaal kiest, kunt u alleen
Normaal Papier kiezen in Papiersoort.
Normaal
Normaal is de aanbevolen modus voor
normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u
een goede kopieerkwaliteit met adequate
kopieersnelheid.
Fijn
Gebruik de modus Fijn voor het kopiëren
van gedetailleerde beelden, zoals foto's.
Deze modus biedt de hoogste resolutie en
de laagste snelheid.
a
Laad uw document.
b
Druk op
(Kopiëren).
c
Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d
Druk op Opties.
e
Druk op s of t op het touchpanel om
Kwaliteit weer te geven.
f
Druk op Kwaliteit.
g
Druk op Normaal of Fijn.
h
Druk op OK.
i
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
j
Druk op
.
3
5