8 Configuratie
#
Code
[A.2.2.6.3]
[C-09]
Alarm-output
Geef de logica aan van de alarm-output
op de digitale I/O-printplaat tijdens een
storing.
▪ 0 (Normaal open) (standaard): De
alarmuitgang
wanneer zich een alarm voordoet.
Door deze waarde in te stellen wordt
een verschil gemaakt tussen een
storing en het detecteren van een
stroomonderbreking van de unit.
▪ 1 (Norm. gesloten): De alarmuitgang
wordt NIET geactiveerd wanneer zich
een alarm voordoet.
[A.2.2.6.4]
[F-04]
Bodemplaatverwarm
Alleen van toepassing voor RHBH/
X11+16 en RHVH/X11+16. Geef aan dat
een optionele bodemplaatverwarming op
de buitenunit is geplaatst. De
bodemplaatverwarming wordt in dit geval
gevoed door de binnenunit.
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 1 (Ja): Geïnstalleerd. Opmerking: Als
deze waarde wordt ingesteld, kan de
uitgang van de printplaat met digitale I/
U
ruimteverwarming/-koeling
worden.
betrekking
toepassingen" op
De alarm-outputlogica
[C-09]
Alarm
0 (standaard)
Gesloten
uitgang
1
Open uitgang
Vraag-printplaat
De vraag-printplaat wordt gebruikt om het besturing energieverbruik
via digitale inputs te regelen. Zie
mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
#
Code
[A.2.2.7]
[D-04]
Vraag-printplaat
Alleen van toepassing voor RHBH/
X04+08. Geef aan dat de optionele
vraag-printplaat geplaatst werd.
▪ 0 (Nee) (standaard)
▪ 1 (Best. energ.vbr)
De energiemeting
Als de energiemeting via externe energiemeters gebeurt, configureer
de instellingen dan zoals hierna beschreven. Selecteer de
pulsfrequentieoutput van elke energiemeter conform de specificaties
van de energiemeters. Er kunnen (tot 2) energiemeters met
verschillende pulsfrequenties aangesloten worden. Als slechts
1 energiemeter of zelfs geen energiemeter wordt gebruikt, selecteer
dan Nee om aan te geven dat de overeenstemmende pulsinput
NIET gebruikt wordt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54
Beschrijving
wordt
geactiveerd
(Nee)
(standaard):
NIET
niet
als
uitgang
voor
gebruikt
Zie
"5 Richtlijnen
met
tot
mogelijke
pagina 11.
Geen alarm
Geen voeding
naar de unit
Open uitgang
Open uitgang
Gesloten
uitgang
"5 Richtlijnen met betrekking tot
Beschrijving
#
Code
[A.2.2.8]
[D‑08]
Optionele externe kWh-meter 1:
▪ 0 (Nee): NIET geïnstalleerd
▪ 1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
▪ 2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
▪ 3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
▪ 4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
▪ 5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)
[A.2.2.9]
[D‑09]
Optionele externe kWh-meter 2:
▪ 0 (Nee): NIET geïnstalleerd
▪ 1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
▪ 2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
▪ 3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
▪ 4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
▪ 5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)
8.2.4
Snelle wizard: Capaciteiten
(energiemeting)
De capaciteiten van alle elektrische verwarmingen moeten voor de
energiemeting en/of de regeling van het besturing energieverbruik
ingesteld worden om goed te werken. Door de weerstand van elk
verwarmingstoestel te meten, kunt u de exacte capaciteit van elk
verwarmingstoestel instellen en zodoende meer nauwkeurige
energiegegevens hebben.
#
Code
[A.2.3.1]
[6-02]
Boosterverwarming: Geldt alleen voor
warmtapwatertanken met inwendige
boosterverwarming (RKHW). De
capaciteit van de boosterverwarming op
nominale spanning. Standaard: 0 kW.
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW)
[A.2.3.2]
[6-03]
BUH: stap 1: De capaciteit van de eerste
stap van de back-upverwarming aan
nominale spanning. Nominale waarde
3 kW. Standaard: 3 kW.
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW)
[A.2.3.3]
[6-04]
BUH: stap 2: Geldt alleen voor een back-
upverwarming met twee stappen (*9W).
Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming op nominale spanning. De
nominale waarde hangt af van de
configuratie van de back-upverwarming:
▪ 3 kW, 1N~ 230 V: 0 kW
▪ 6 kW, 1N~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 6 kW, 3~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 6 kW, 3N~ 400 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 9 kW, 3N~ 400 V: 6 kW (9 kW-3 kW)
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW):
▪ *3V: standaard 0 kW
▪ *9W: standaard 6 kW
Beschrijving
Beschrijving
RRLQ004~008CA + RHBH/X04+08CB
ROTEX HPSU lage-temperatuur Bi-Bloc
4P384979-1 – 2015.01