4. Selecteer A network printer (Een netwerkprinter), of a printer attached to another
computer (een printer die met een andere computer is verbonden), en klik dan op Next
(Volgende). Als de printer niet staat vermeld, vult u het pad van de printer in het tekstvak in.
Bijvoorbeeld:\\[server host name]\[gedeelde printernaam]
De server host name is de naam van de servercomputer die het op het netwerk kenbaar maakt. De
gedeelde printernaam is de naam die is toegewezen tijdens het installatieproces van de server.
5. Klik op Een printer zoeken en klik op Next (Volgende).
6. Selecteer de printer en klik op Next (Volgende).
Als dit een nieuwe printer is, kunt u gevraagd worden om een print driver te installeren. Als er geen
systeemstuurprogramma beschikbaar is, dient u het pad naar beschikbare stuurprogramma's te
specificeren.
7. Selecteer Yes (Ja) indien u deze printer wilt instellen als de standaard printer en klik dan op Next
(Volgende) .
Klik, als u de installatie wilt verifiëren, op Yes (Ja) voor het afdrukken van een testpagina.
8. Klik op Finish (Voltooien) .
Asl een testpagina succesvol wordt afgedrukt, is de installatie voltooid.
Epson AcuLaser C2900 Series
Gebruikershandleiding
Netwerk Basis
56