OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van de belichtingsfunctie
U kunt de functiedraairegelaar gebruiken om de
belichtingsfunctie te selecteren die de instellingen voor de
lensopening en de sluitersnelheid bedient tijdens het
opnemen van beelden.
A functie : lensopening prioriteit AE
S functie : sluitersnelheid prioriteit AE
M functie : handmatige belichting
Gebruik van lensopening prioriteit AE
Als de A functie (lensopening prioriteit AE) geselecteerd is
als de belichtingsfunctie, stelt de camera de sluitersnelheid
automatisch in overeenstemming met een vaste
lensopeningwaarde in die u zelf heeft gespecificeerd. Een
grotere lensopening (een lagere lensopeningwaarde) geeft
een kleiner diepteveld terwijl een kleinere lensopening (een
grotere lensopeningwaarde) een groter diepteveld geeft.
Grotere lensopening
Kleinere lensopening
93
1.
Zet tijdens de
opnamefunctie (REC)
de functiedraairegelaar
op "A" (lensopening
prioriteit).
2.
Selecteer de lensopeningwaarde in het
belichtingspaneel d.m.v. [ ] en [ ] en
verander dan de instelling m.b.v. [ ] en [ ].
Lensopeningwaarde*
F2.8, 3.2, 3.5, 4.0, 4.5, 5.0, 5.6, 6.3, 7.1, 8.0
Diepteveld
* De bovenstaande waarden zijn voor maximale
optische zoom met het groothoek objectief . De
lensopeningswaarden wijken af van de andere
optische zoominstellingen.
• U kunt "EV Shift" (EV verschuiving) hier ook
selecteren d.m.v. [ ] en [ ] en vervolgens een
belichtingscompensatiewaarde (pagina 88)
specificeren m.b.v. [ ] en [ ].
Lensopeningwaarde
EV verschuiving
Groot
Klein
Ondiep
Diep