16 Configuratie
INFORMATIE
▪ Sommige
lokale
wanneer u op de binnenunit optionele accessoires
aansluit.
Voor
montagehandleiding van het optionele accessoire.
▪ De volgende instelling is alleen van toepassing bij
gebruik van de gebruikersinterface BRC1H52*. Zie de
montagehandleiding of servicehandleiding van de
gebruikersinterface
gebruikersinterface wordt gebruikt.
Instelling: Plafondhoogte
Deze instelling moet overeenstemmen met de echte afstand tot de
vloer, capaciteitsklasse en luchtuitblaasrichtingen.
▪ Voor een 3-wegs en 2-wegs luchtuitblaas (waarvoor een optionele
afsluitplaatkit vereist is), zie de montagehandleiding van de
optionele afsluitplaatkit.
▪ Zie de tabel hieronder voor een 4-wegs luchtuitblaas.
Bij een afstand tot de vloer van (m)
≤2,7
2,7<x≤3,0
3,0<x≤3,5
Instelling: Bereik uitblaasrichting
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker.
Als u het bereik van de uitblaasrichting
wil instellen op...
Bovenste
Midden
Onderste
Instelling: Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
Deze instelling moet overeenstemmen met de behoeften van de
gebruiker. Zij bepaalt de ventilatorsnelheid van de binnenunit bij
thermostaat UIT.
1 Als u de ventilatoren op werking hebt ingesteld, stel dan ook de
luchtvolumesnelheid in:
Als u wilt...
(2)
Thermostaat UIT
L
tijdens koelen
Instelvolume
(a)
UIT
Monitoring 1
Monitoring 2
(2)
Thermostaat UIT
L
tijdens verwarmen
Instelvolume
(a)
UIT
Monitoring 1
Monitoring 2
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
•
: Standaard
(2)
Ventilatorsnelheid:
• LL: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld bij thermostaat UIT)
• L: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld door gebruikersinterface)
• Instelvolume: De ventilatorsnelheid komt overeen met de door de gebruiker met de ventilatorsnelheidsknop op de gebruikersinterface
ingestelde snelheid (laag, middelmatig, hoog).
• Monitoring 1, 2: De ventilator staat UIT, maar draait om de 6 minuten even met LL (Monitoring 1) of L (Monitoring 2) om de
kamertemperatuur te detecteren.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
22
instellingen
kunnen
veranderen
meer
informatie,
zie
wanneer
een
andere
(1)
Dan
M
SW
—
13 (23)
0
01
02
03
(1)
Dan
M
SW
—
13 (23)
4
01
02
03
(1)
Dan
M
SW
—
12 (22)
6
01
(2)
02
03
(2)
04
(2)
05
12 (22)
3
01
(2)
02
03
(2)
04
(2)
05
(a)
Gebruik alleen in combinatie met de optionele remote sensor of
wanneer de instelling M 10 (20), SW 2, — 03 wordt gebruikt.
Instelling: Tijd om filter te reinigen
de
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de
kamer. Zij bepaalt het interval waarop de melding "Time to clean
air
filter"
(tijd
om
gebruikersinterface verschijnt.
Voor een interval van...
(luchtvervuiling)
±2500 u (licht)
±1250 u (zwaar)
Melding AAN
Melding UIT
Instelling: Selectie thermostaatsensor
Deze
instelling
moet
thermostaatsensor van de afstandsbediening wordt gebruikt.
Wanneer de thermostaatsensor van de
afstandsbediening...
Wordt gebruikt in combinatie met de
thermistor van de binnenunit
Niet wordt gebruikt (alleen thermistor
binnenunit)
Exclusief wordt gebruikt
Instelling: Omschakeling thermostaatdifferentieel (als remote
sensor wordt gebruikt)
Als het systeem over een remote sensor beschikt, de stappen voor
verhogen/verlagen instellen.
Als u de stappen wil veranderen in...
1°C
0,5°C
Instelling: Differentieel voor automatische omschakeling
Stel het temperatuurverschil tussen het instelpunt koelen en het
instelpunt verwarmen in de automatische stand in (beschikbaarheid
afhankelijk van het systeemtype). Het differentieel is het instelpunt
koelen min het instelpunt verwarmen.
het
luchtfilter
te
reinigen)
(1)
Dan
M
SW
10 (20)
0
3
overeenstemmen
met
hoe/of
(1)
Dan
M
SW
10 (20)
2
(1)
Dan
M
SW
12 (22)
2
FXZA15~50A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599603-1D – 2022.02
op
de
—
01
02
01
02
de
—
01
02
03
—
01
02