13. Communicatie & Outputs
13.1 PC Output & Protocol
Indien PC wordt geselecteerd in F16 en/of F17, selecteer daarna dan ook het
gewenste uitgangsprotocol.
13.1.1 Voorgeprogrammeerde uitgangsprotocollen
Er zijn 10 voorgeprogrammeerde uitgangsprotocollen (Prot 0~9) beschikbaar.
Indien PC wordt geselecteerd in F16 en/of F17, zie dan Bijlage B1 voor protocol
details.
13.1.2 Aangepast uitgangsprotocol
Zie Bijlage B2 voor details omtrent aangepast uitgangsprotocolformat en
instelprocedures.
13.2 Het versturen van Toetsenbordcommando's vanaf de computer
Wanneer
Communicatiepoort
toetsenbordcommando's worden verzonden naar dit instrument door een extern
apparaat. Zie Bijlage A voor details.
13.3 Verzoeken om bedieningsresultaten & systeemparameters door de
computer
Om bedieningsresultaten en systeemparameters te verkrijgen middels de
computer, dient u F17 op CMD in te stellen.
•
Zie Bijlage C voor details voor verkrijgen van bedieningsresultaten.
•
Zie Bijlage D voor details voor verkrijgen van systeemparameters.
Instrument dient opnieuw te worden gestart (door uit te schakelen en opnieuw in te
26
schakelen) nadat instellingen voor F16 en/of F17 zijn gewijzigd onder normale
bedrijfsstatus.
26
2
is
toegewezen
38
als
CMD,
kunnen