4
Extra apparatuur
Ruitenwisser/ruitensproeier bedie-
nen
– Druk op de knop (1) om de voorruitwisser/-
sproeier (variant) in te schakelen
– Druk op de knop (2) om de achterruitwis-
ser/-sproeier (variant) in te schakelen
Door herhaaldelijk op de desbetreffende knop
te drukken, wordt er in de hieronder aange-
geven volgorde tussen de bedieningsniveaus
omgeschakeld.
Knopbediening
1e keer
2e keer
3e keer + vasthouden Ruitensproeier
4e keer
.
Ruitensproeierinstallatie vullen
– Open de vuldop (1) van de ruitensproeierin-
stallatie (variant).
– Vul het ruitensproeierreservoir (2) volgens
het onderhoudsschema met ruitensproeier-
vloeistof met antivries; zie ⇒ Deel "Onder-
houdsschema", blz. 5-403.
LET OP
Componenten kunnen door bevriezing beschadigd
raken!
Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in
het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierin-
stallatie (variant) bij vorst beschadigd raken door
ijsvorming.
– Gebruik altijd ruitensproeiervloeistof met anti-
vries.
– Sluit de vuldop.
– Bedien de ruitensproeierinstallatie tot er
ruitensproeiervloeistof uit de sproeiers
komt.
258
Bedieningsniveau
Uit
aan
Interval
Uit
56338011808 NL - 02/2019 - 09
2
6327_003-008
www.duma-rent.com
Gebruik
1
2
7312_003-171_V3
1