G De harmonietypen afspelen
• Harmonietype 01–05
Druk op de rechterhandtoetsen
terwijl u akkoorden speelt in het
automatische begeleidingsgedeelte
van het toetsenbord als de
automatische begeleiding is
ingeschakeld (pagina 21).
• Harmonietype 06–12 (Triller)
Houd twee toetsen ingedrukt.
Bij de functie-instellingen kunt het harmonievolume aanpassen (pagina 59).
Reverb toevoegen
Met Reverb voegt u de ambiance van een ruimte of concertzaal toe aan het
geluid dat u op het toetsenbord speelt.
Reverb toevoegen
Druk op de knop [REVERB ON/OFF] om de functie Reverb aan te zetten.
Reverb is gewoonlijk ingeschakeld. Controleer hoe het geselecteerde
reverbtype klinkt door op het toetsenbord te spelen. Schakel Reverb uit door
opnieuw op de knop [REVERB ON/OFF] te drukken.
Een reverbtype selecteren
Het ideale type wordt automatisch geselecteerd zodra u een song of stijl
kiest. U kunt echter alle gewenste reverbtypen selecteren.
1
Houd de knop [REVERB ON/OFF] langer dan een seconde ingedrukt.
Op het display wordt enkele seconden de tekst 'REVERB'
weergegeven, gevolgd door het reverbtype.
Langer dan een seconde
ingedrukt houden.
• Harmonietype 13–19 (Tremolo)
Blijf de toetsen ingedrukt houden.
• Harmonietype 20–26 (Echo)
Blijf de toetsen ingedrukt houden.
Verschijnt als de
functie Reverb
actief is.
Hall2
02
Spelen met diverse effecten
OPMERKING
• De harmonienoten kunnen
alleen aan de hoofdvoice
worden toegevoegd, en niet
aan dual- of splitvoices.
• De toetsen links van het
splitpunt van het
toetsenbord produceren
geen harmonienoten als de
automatische begeleiding
aan is (lampje van
ACMP ON brandt).
Momenteel geselecteerde reverbtype
PSR-E313/YPT-310 Gebruikershandleiding
43