9.2 Controle en justeren van de randlast
17
Controle van de randlast:
De controlegewichten in het midden van het
weegplateau plaatsen en de weegschaal tarreren.
De weegschaalaanduiding -0-.
De controlegewichten achter elkaar in 4 hoeken
plaatsen.
De afwijkingen worden nu met het waardeteken
afgelezen, de getoonde waarden noteren. Indien de
afwijkingen buiten de toleranties staan (zie hoofdstuk
9.1), is het justeren noodzakelijk.
Justeren van de randlast:
Voorbereiden:
Voor een betere controle van de wijzigingen
verkregen tijdens het justeren, dient in het
configuratiemenu de hoogste nauwkeurigheid van het
aflezen te worden gekozen.
De aansluitbox openen.
Justeerregel:
De hoek (weegcel) met de grootste negatieve afwijking
op nul zetten. Deze hoek zelfs bij meervoudig justeren
niet omzetten.
KFP V20_600-6000-IA-nl-1313