Aan de slag
Aangepast formaat papier
instellen
1
Opmerking
❒ De volgende procedures hoeven
niet te worden uitgevoerd als u
[Driver/Opdracht] kiest van [Handin-
voer instellingsprioriteit] in [Systeem]
van [Printereigensch.] (zie Pag.132
"Systeem"). Stel in dat geval de pa-
piergrootte in via het printerstuur-
programma.
❒ Kiest u [Machine instellingen] van
[Handinvoer instellingsprioriteit] in
[Systeem] van [Printereigensch.] (zie
Pag.132 "Systeem"), dan hebben
de instellingen die u maakt via het
bedieningspaneel, voorrang op de
instellingen via het printerstuur-
programma.
❒ Wordt het printerstuurprogram-
ma niet gebruikt, kies dan [Machine
instellingen] van [Handinvoer instel-
lingsprioriteit] in [Systeem] van [Prin-
tereigensch.] (zie Pag.132 "Sys-
teem"). Stel de papiergrootte in via
het bedieningspaneel.
Verwijzing
Zie het Help-bestand van het prin-
terstuurprogramma voor meer in-
formatie over de instellingen van
het stuurprogramma.
A
Druk op de {Gebruikersinstellingen/
Teller}-toets op het bedieningspa-
neel.
B
Druk op [Systeeminstellingen].
C
Druk op het tabblad [Instellingen
papierlade].
D
Druk op [TVolgende] om door de
lijst te scrollen.
16
E
Druk op [Printer handinvoer papier-
formaat].
F
Druk op [Aangepast formaat].
Indien reeds een aangepast for-
maat is ingesteld, drukt u op
[Formaat wijzigen] .
G
Druk op [Verticaal].
H
Voer het verticale formaat van het
papier in met de cijfertoetsen en
druk vervolgens op [#].
I
Druk op [Horizontaal].
J
Voer het horizontale formaat van
het papier in met de cijfertoetsen
en druk vervolgens op [#].
K
Druk op [OK].
De papierformaten die u hebt op-
gegeven worden weergegeven.
L
Druk op [OK].
M
Druk op de {Gebruikersinstellingen/
Teller}-toets.