Een zonnekap verbetert de beeldkwali-
teit doordat hij reflecties en overstraling
onderdrukt, d.w.z. licht dat geen beeld-
vormende eigenschappen heeft.
Plaats de zonnekap op de bajonet aan
de voorzijde van het objectief en draai
hem rechtsom tot hij vastklikt.
De zonnekap kan achterstevoren wor-
den bevestigd tijdens opslag. De lensdop
kan worden bevestigd op de zonnekap.
Bij het flitsen kan schaduwvorming optreden doordat objectief en
zonnekap een gedeelte van het licht van de ingebouwde flitser
tegenhouden. Schaduwvorming door het objectief/zonnekap is te
herkennen aan de halfcirkelvormige schaduw onder in de opname
(liggend formaat) of aan een van de lange zijden (staand formaat).
Bevestig de zonnekap niet wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt.
Schaduwvorming door het objectief kan ook optreden bij de
volgende objectieven, met name bij de korte brandpuntsafstanden:
AF Zoom 28-70mm f/2.8G
AF Zoom 17-35mm f/3.5G
AF Zoom 28-135mm f/4.0-4.5
AF Zoom 28-85mm f/3.5-4.5
De ingebouwde flitser kan NIET worden gebruikt in combinatie met
de volgende objectieven:
AF 300mm f/2.8 Apo G(HS)
AF 600mm f/4.0 Apo G(HS)
AF 300mm f/2.8 Apo G(D)SSM
Bij gebruik van een filter met een filterfactor hoger dan 1x, de
scherpstelbegrenzer of in het macrobereik van sommige objec-
tieven, kan de juiste flitsbelichting niet worden verkregen.
55