o
Rijg de machine in met de draad voor de
q
omtrek vanaf
. Naai vervolgens de
plaatsingslijn voor de applicatiepositie
(APPLICATIEPOSITIE).
a
Patroonplaatsingslijn
p
Met een beetje textiellijm plakt u het
applicatiestuk zo dat het is uitgelijnd langs de
plaatsingslijn.
Opmerking
• Voordat u het applicatiestuk vastplakt, controleert u
of het juist is geplaatst binnen de plaatsingslijn.
q
Naai de omtrek (APPLICATIE) terwijl de
machine is ingeregen met de draad voor de
o
omtrek uit stap
a
Omtrek van de applicatie
Memo
• De omtrek wordt genaaid met satijnsteken.
• Hierbij komt mogelijk enige lijm op de persvoet,
naald en de steekplaat terecht. Borduur eerst het
applicatiepatroon af en verwijder dan de lijm.
r
Nadat het borduren is voltooid verwijdert u
de steunstof van het borduurraam.
s
Met een schaar knipt u de overtollige
wateroplosbare steunstof buiten de
applicatieomtrek af.
.
t
Week de applicatie in water om de
wateroplosbare steunstof op te lossen.
u
Droog de applicatie en strijk deze zonodig.
Opmerking
• Oefen niet te veel kracht uit met strijken. Dan kunt u
de steken beschadigen.
■ Gebruik van een kaderpatroon voor de
omtrek
Wanneer u een kaderpatroon gebruikt, kunt u de
gewenste vorm toevoegen als omtrek van de
applicatie.
a
Voer de bewerkingen uit die beschreven zijn
a
e
in stap
t/m
van "Een applicatie maken".
b
Selecteer de gewenste kadervorm en het
gewenste kaderpatroon en voeg dit toe aan
het applicatiepatroon.
15