®
VLT
AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
3.3.3 Installatie van boven- en onderafdekkingen voor Rittal-behuizingen
De boven- en onderafdekking die worden geïnstalleerd op IP 00-frequentieomvormers leiden de koellucht voor het koellichaam de achterkant van de
frequentieomvormer in en uit. De sets zijn geschikt voor de IP 00-omvormerframes D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen en beproefd voor het gebruik
met IP 00/Chassis-omvormers in Rittal TS8-behuizingen.
Opmerkingen:
1.
Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2.
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimale luchtdoorstroming die vereist
is bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
NB!
Zie de instructie voor
Bestelgegevens
Framegrootte D3: 176F1781
Framegrootte D4: 176F1782
Framegrootte E2: 176F1783
3.3.4 Installatie van boven- en onderafdekkingen
Boven- en onderafdekkingen kunnen worden geïnstalleerd op framegrootte D3, D4 en E2. Deze sets zijn ontworpen om de backchannelluchtstroom de
achterkant van de omvormer in en uit te leiden, in plaats van de onderkant van de omvormer in en de bovenkant van de omvormer uit (als de omvormers
rechtstreeks op een wand of in een gelaste behuizing worden geïnstalleerd).
Opmerkingen:
1.
Als extern leidingwerk wordt aangesloten op het uitlaattraject van de omvormer ontstaat extra tegendruk, waardoor de koeling van de omvormer
wordt verminderd. Het vermogen van de omvormer moet dan worden gereduceerd om te compenseren voor de verminderde koeling. Eerst
moet de drukdaling worden berekend en vervolgens raadpleegt u de reductietabellen hoger in dit hoofdstuk.
2.
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het backchannel van de frequen-
tieomvormer gaan, evenals extra verliezen afkomstig van andere componenten die in de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale vereiste
luchtdoorstroming moet worden berekend, zodat de juiste ventilatoren kunnen worden gekozen. Sommige fabrikanten van behuizingen bieden
software voor het uitvoeren van deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Als de frequentieomvormer het enige component in de behuizing is dat warmte produceert, bedraagt de minimaal vereiste luchtdoorstroming
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormers met frame D3 en D4 391 m
bij een omgevingstemperatuur van 45 °C voor de omvormer met E2-frame bedraagt 782 m
NB!
Instructie Alleen boven- en onderafdekking, 175R1106,
Zie de
Bestelgegevens
Framegrootte D3 en D4: 176F1862
Framegrootte E2: 176F1861
Boven- en onderafdekking – Rittal-behuizing, 177R0076,
MG.33.U3.10 – VLT
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
voor nadere inlichtingen
3
/u. (230 cfm). De minimaal vereiste luchtdoorstroming
3
/u. (460 cfm).
voor nadere inlichtingen
3 Installeren
3
41