12
|
Inbedrijfstelling
12.3 Checklist voor de inbedrijfstelling
12.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
64
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde punten. Sluit de
unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit nadat u ze gesloten hebt.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de aardingsklemmen zijn goed
aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in
de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die tegen de binnenkant van de binnen- of
buitenunit gedrukt worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen zijn goed en op de juiste manier
geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan volledig open.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden druppelen.
De binnenunit ontvangt de signalen van de gebruikersinterface.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit
document geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Controleer of de markeringen (kamer A~E) op de bedrading en de leiding voor elke
binnenunit overeenkomen.
Controleer of de instelling voorrangskamer voor 2 of meer kamers is ingesteld. Vergeet niet
dat de warmtapwatergenerator voor Multi of de Hybride voor Multi niet als
voorrangskamer mag worden geselecteerd.
Controleer de bedrading.
Ontluchten.
Proefdraaien.
2MXM68+3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
4P600463-1D – 2021.03