De ON/STANDBY-aanduiding blijft branden
nadat u het netsnoer hebt losgekoppeld.
De ON/STANDBY-aanduiding gaat mogelijk
niet onmiddellijk uit nadat u het netsnoer hebt
losgekoppeld. Dit is geen storing. De aanduiding gaat
na 40 seconden uit.
Afstandsbediening
"Low battery. Please charge the remote control."
wordt weergegeven.
De batterij in de afstandsbediening is bijna leeg.
Plaats de afstandsbediening op de oplader om de
ingebouwde batterij op te laden.
Als de gebruiksduur van de ingebouwde batterij
erg kort wordt na het opladen, kan de batterij zijn
versleten. In dit geval neemt u contact op met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
De afstandsbediening werkt niet.
In de nabijheid van het systeem bevindt zich een
wisselcircuit voor een fluorescerende lamp. Verplaats
het systeem naar een locatie op geruime afstand van
het circuit.
Er bevinden zich magnetrons of draadloze
netwerkapparaten in de buurt van het systeem. Zet
het systeem uit de buurt van deze apparaten.
Probeer het systeem opnieuw in te stellen. Druk de
hersteltoets van de afstandsbediening in (pagina 62).
De toetsen reageren niet.
De batterij in de afstandsbediening is wellicht leeg.
Plaats de afstandsbediening op de oplader om de
ingebouwde batterij op te laden.
Scherm
Er worden verschillende gegevens en beelden
op het scherm weergegeven nadat u het
netsnoer aansluit, zelfs als u niet op (aan/
uit) drukt.
Wanneer de afstandsbediening op de oplader
wordt geplaatst en er enige tijd geen handeling
wordt uitgevoerd, worden er verschillende
gegevens en beelden op het scherm
weergegeven.
Het scherm is ingesteld op de demonstratiemodus.
Zie pagina 24 om de demonstratiemodus te
annuleren.
Het scherm van de afstandsbediening wordt
zwart wanneer het systeem is ingeschakeld.
Raak een toets op de afstandsbediening aan om het
scherm in te schakelen.
Geluidsuitvoer
Er is geen geluid.
Het volume is wellicht geminimaliseerd. Druk op de
+/–-toetsen om het volume aan te passen.
Annuleer de onderbreking.
Controleer of er niets is aangesloten op de PHONES-
aansluiting.
Controleer de aansluitingen van het apparaat dat
op het systeem is aangesloten. Controleer of de
betreffende functie is geselecteerd.
Er zijn mogelijk tijdelijk geen uitzendingen op de
opgegeven zender.
Er is een irritante zoem of ruis te horen.
Houd de audiokabel uit de buurt van schermen,
fluorescerend licht of andere elektrische apparaten.
Installeer het systeem uit de buurt van schermen of
een televisie.
Als stekkers of aansluitingen vuil zijn, reinigt u deze
met een doek die licht met alcohol is bevochtigd.
De geplaatste disc bevat krassen of vlekken.
Sluit het systeem aan op een ander stopcontact.
Installeer een ruisfilter (los verkrijgbaar) op het
netsnoer.
De geluid wordt vervormd in de iPod-functie.
Stel de instelling "EQ" van de iPod in op "Off " (Uit)
of "Flat" (Neutraal).
Er komt geen geluid uit de hoofdtelefoon.
De hoofdtelefoon is mogelijk niet volledig
aangesloten op het systeem. Sluit de hoofdtelefoon
stevig aan.
NL