3
Voer een faxnummer in.
•
Geef een faxnummer op in het tekstvak.
Opmerking: als u nog een nummer wilt opgeven in het tekstvak, drukt u op
nummer invoeren is gemarkeerd en drukt u vervolgens op . Geef het faxnummer op in het
tekstvak.
•
Geef het faxnummer op met de snelkiesknoppen.
a
Druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5.
b
Druk op .
c
Druk op
•
Geef een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer op.
a
Druk op Telefoonboek.
b
Druk herhaaldelijk op
is gemarkeerd en druk vervolgens op . Herhaal deze stap als u meer nummers wilt
selecteren.
c
Druk op
4
Herhaal stap 3 tot alle faxnumers (maximaal 30 nummers) zijn opgegeven.
5
Druk op
.
6
Druk op
om Verzenden fax uitstellen te selecteren.
7
Druk op
om Huidige fax uitstellen te selecteren.
8
Geef de tijd en datum op waarop u de fax wilt verzenden.
•
Gebruik de pijlen om de waarden in de vakken op te geven.
•
Druk op 1 voor a.m., 2 voor p.m. of 3 voor de 24-uurs tijdnotatie.
9
Druk op Zwart om de fax te verzenden.
Opmerking: de faxnummers worden op het ingestelde tijdstip gekozen en de fax wordt verzonden naar
alle opgegeven faxnummers. als een fax niet kan worden verzonden naar bepaalde nummers, wordt voor
die nummers een nieuwe poging gedaan.
Snelkiesknoppen gebruiken
Met de snelkiesknoppen hebt u toegang tot de eerste vijf snelkeuzenummers. Deze knoppen worden
automatisch geprogrammeerd als u de eerste vijf snelkeuzenummers programmeert. De eerste vijf
toegewezen nummers worden ingesteld als snelkiesknop 1, 2, 3, 4 en 5.
1
Plaats een origineel document in de ADI of op de glasplaat.
Opmerking: plaats geen briefkaarten, fotokaarten, kleine items of dun materiaal (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats dergelijke items op de glasplaat.
2
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
3
Druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5.
.
of
tot het gewenste snelkeuzenummer of groepskeuzenummer
.
84
totdat Ander