Pitch en puntformaat
De grootte van een lettertype wordt aangegeven als een pitch of puntformaat, afhankelijk van de vraag
of het lettertype een vast of proportioneel lettertype is.
In vaste lettertypen heeft elk teken dezelfde breedte. Pitch wordt gebruikt om de grootte van vaste
lettertypen aan te duiden. De pitch geeft het aantal tekens aan dat op één horizontale inch wordt
afgedrukt. Bijvoorbeeld, bij een lettertype met pitch 10 worden 10 tekens per inch (characters per inch,
of cpi) afgedrukt en bij een lettertype met pitch 12 is dat 12 cpi:
Bij proportionele (of typografische) lettertypen kan elk teken een andere breedte hebben. Omdat de
tekens van proportionele lettertypen een verschillende breedte hebben, wordt de grootte van het
lettertype uitgedrukt in puntformaat, en niet in pitch. Puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de
tekens in het lettertype. Een punt is gedefinieerd als
1/72 inch. De tekens in een lettertype dat wordt afgedrukt met puntformaat 24 zullen twee keer zo
groot zijn als die hetzelfde lettertype dat wordt afgedrukt met puntformaat 12.
In de volgende illustratie ziet u voorbeelden van een lettertype met verschillende puntformaten:
Het puntformaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand tussen de bovenkant van het
hoogste teken in het lettertype tot de onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege de
definitie van puntformaat kunnen verschillende lettertypen die worden afgedrukt met hetzelfde
puntformaat, er zeer verschillend uitzien. De reden hiervoor is dat er meer lettertypeparameters zijn
die van invloed zijn op het uiterlijk van het lettertype. Het puntformaat van een lettertype is echter een
uitstekende specificatie van de relatieve grootte van een lettertype. De volgende voorbeelden
illustreren twee zeer verschillende proportionele lettertypen met puntformaat 14:
197