6.3 Instelling, waterpas zetten
Enkel een precies waterpas gestelde weegplatform garandeert nauwkeurige
weegresultaten. Het weegplatform dient bij eerste ingebruikneming en na elke plaat
wijziging waterpas te worden gesteld.
Instelling van het weegplatform:
1. Vóór de definitieve instelling 4 voeten van de weegcellen aanbrengen.
2. Het weegplatform gelijkmatig op de instellingplaats vestigen en het juiste
waterpas zetten controleren, alle 4 voeten moeten ondergrond raken. Het
weegplatform waterpas zetten door de voetjes van de weegcellen te draaien.
Daarvoor externe apparatuur voor waterpas zetten gebruiken, bv. een waterpas.
3. Zorg ervoor dat tijdens het hijsen de aansluitkabel niet wordt bekneld of
beschadigd.
Instelling van het weegplatform met oprijplaten en/of onderbouwplaten:
Vooraleer stap 2 wordt uitgevoerd (zie: "Instelling van het weegplatform") de
positie van de oprijplaten of de onderbouwplaten bepalen en deze bevestigen.
Het weegplatform op de instellingplaats gelijkmatig neerzetten. In de buurt van de
installatieplaats van het weegplatform en in het bijzonder in de buurt van de
voetjes van de weegcellen dient men bijzonder te letten op de vlakheid en de
lijnrechte instelling van de onderbouwplaten en de oprijplaten. Kleine
hoogteverschillen kunnen met de afstelvoetjes van de weegcellen worden
gecompenseerd. Daarvoor externe apparatuur voor waterpas zetten gebruiken,
bv. een waterpas.
Zorg ervoor dat tijdens het hijsen de aansluitkabel niet wordt bekneld of
beschadigd.
+
+
Geijkte weegsystemen:
Bij geijkt weegsysteem dient het weegplatform vast op de grond te worden
bevestigd. Het is nodig voor de reproduceerbaarheid van de
meetresultaten. Het kan willekeurig worden bevestigd, met twee
oprijplaten of twee paar voetplaten of met combinatie van beide.
KKP_V40-IA-nl-1811
Het weegplatform moet met een waterpas worden uitgelijnd.
Alle voetjes moeten gelijk aanliggen.
8