Inbedrijfname
7.4
Configuratie van de radarmeting
7.4.1
Basisinstellingen
Submenu: Setup
Parameter
Betekenis/actie
Device tag
Definieer een naam om het meetpunt binnen de installatie te definiëren.
Units preset Voer een set eenheden in voor lengte, druk en temperatuur.
Empty
Voer de afstand vanaf de onderste rand van de instrumentflens tot het leegniveau in.
Tank level
Toont het gemeten niveau. Controleer of de getoonde waarde overeenkomt met het werkelijke niveau.
Set level
Kan worden gebruikt voor een constante verschuiving van het meetniveau:
Wanneer het getoonde niveau niet overeenkomt met het werkelijke niveau: voer het werkelijke niveau
in deze parameter in. Een offset voor het gemeten niveau wordt dan automatisch toegepast.
De parameter Parameter Set level kan alleen worden gebruikt om een constante niveaufout te
corrigeren. Gebruik de interferentie-echo-onderdrukking om fouten te onderdrukken, die uit
interferentie-echo' s ontstaan (stoorecho-onderdrukking).
7.4.2
Stoorecho-onderdrukking
Submenu: Setup
Parameter
Betekenis/actie
Distance
Toont de gemeten afstand vanaf de onderste rand van de instrumentflens tot het productniveau.
Controleer of deze waarde correct is.
Confirm distance
Voer in, of de gemeten afstand overeenkomt met de werkelijke afstand.
Present mapping
Geeft aan tot welke afstand een onderdrukkingscurve al is opgenomen .
Mapping end point Alleen zichtbaar voor Confirm distance = Manual map.
Bepaalt tot welke afstand de nieuwe onderdrukking wordt opgenomen.
Afhankelijk van de keuze in Confirm distance wordt een passende waarde in deze parameter
vooringesteld. Normaal gesproken is het niet nodig, deze waarde te wijzigen.
Record map
Alleen zichtbaar voor Confirm distance = Manual map.
Kies Record map. Hiermee start het registreren van de nieuwe curve.
40
Micropilot NMR81
Endress+Hauser