Verzending
Een bestemming opgeven
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een bestemming wordt opgegeven.
1
Faxnummers, IP-Faxbestemmingen en e-mailadressen kunnen worden opgegeven.
Opmerking
❒ In het display wordt het percentage vrije geheugenruimte voor het opslaan van
originelen weergegeven. Omdat faxnummers, IP-Faxbestemmingen en e-maila-
dressen in afzonderlijke geheugens geprogrammeerd zijn, is het kiezen van fax-
nummers met de cijfertoetsen niet van invloed op het percentage in het display.
Verzenden via een faxlijn
Voer nummers rechtstreeks in met de cijfertoetsen aan de rechterkant van het
bedieningspaneel.
A
Druk op [
B
Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.
Voor meer informatie over het invoeren van een bestemming met een snelkie-
stoets, raadpleeg "Snelkiestoetsen gebruiken ".
Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het opnieuw in.
C
Druk op de toets {Start}.
Het apparaat begint het scannen van het origineel en slaat deze op in het ge-
heugen. Wanneer het scannen stopt, gaat de indicator Communiceren bran-
den en start de verzending.
Opmerking
❒ U kunt pauzes en tonen in een faxnummer invoegen.
❒ Voor het maximum aantal cijfers voor een bestemming, zie "Maximum-
waarden".
44
] om de bestemming te wijzigen naar faxnummer.