6.
Trek de ontgrendeling van de uitbreidingskaart af totdat het bevestigingslipje uit de kaartinkeping komt. Wrik de
kaart vervolgens uit de connector en de computer.
De uitbreidingskaart installeren
1.
Steek de uitbreidingskaart in de aansluiting op het moederbord en druk de kaart omlaag om deze op zijn plaats te
bevestigen.
OPMERKING: Als uw computer een gevoede uitbreidingskaart heeft, verbind dan de netvoedingskabel met de
kaart.
2.
Draai het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme voorzichtig omlaag
3.
Installeer de kap.
4.
Volg de procedures in
Richtlijnen voor de geheugenmodule
Neem voor maximale prestaties van de computer de volgende richtlijnen in acht bij het configureren van het
systeemgeheugen.
•
Geheugenmodules van verschillende uitvoeringen kunnen worden gecombineerd (bijvoorbeeld 2 GB en 4 GB), maar
alle bezette kanalen moeten identiek geconfigureerd zijn.
•
Geheugenmodules moeten worden geïnstalleerd vanaf de eerste houder.
OPMERKING: De geheugenhouders in de computer kunnen anders gelabeld zijn, afhankelijk van de hardware-
configuratie. Bijvoorbeeld A1, A2, of 1,2,3.
•
Als geheugenmodules met vier ranks gecombineerd worden met geheugenmodules met één of twee ranks, moeten
de modules met vier ranks geplaatst worden in de houder met de witte ontgrendelingshendel.
•
Als er geheugenmodules met verschillende snelheden geïnstalleerd worden, functioneren ze op de snelheid van de
geïnstalleerde geheugenmodules met de laagste snelheid.
nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht .
15