U schakelt UPnP NAT Traversal voor webtoegang & FTP als volgt in:
1. Klik op Enable (Inschakelen) in UPnP voor webtoegang & FTP.
2. Klik op Submit (Verzenden).
De UPnP NAT Traversal kan worden gecombineerd met de UPnP-functie en de
NAT-functie. Universal Plug and Play (UPnP) is een architectuur voor wijd
verspreide peer-to-peer-netwerkconnectiviteit van PC's en intelligente apparaten.
De Network Address Translation (NAT) wordt gebruikt bij gateway-apparaten die
de grens vormen tussen het openbare internet en een privé-LAN. Terwijl
IP-pakketten van de privé-LAN de gateway passeren, vertaalt NAT een privé
IP-adres en poortnummer naar een openbaar IP-adres en poortnummer, waarbij
die vertalingen worden bijgehouden om afzonderlijke sessies intact te houden.
U schakelt als volgt een netwerkservice in:
1. Klik op Enable (Inschakelen) in de netwerkservice.
2. Als u FTP als uw netwerkservice hebt geselecteerd, klikt u op Yes (Ja) om
anoniem aanmelden in te schakelen of op No (Nee) om deze functie uit te
schakelen. Klik vervolgens op Submit (Verzenden).
3. Hebt u NFS of AFP als uw netwerkservice geselecteerd, dan verschijnt het veld
van de toegestane IP. U wordt gevraagd de IP-filters in te voeren die zijn
toegestaan voor NFS-service. Klik op Add (Toevoegen) om een nieuw IP-filter toe
te voegen en klik vervolgens op Submit (Verzenden).
4. U kunt bepaalde poortnummers opgeven voor respectievelijk HTTP-, HTTPS- en
FTP-services. In plaats van het keuzerondje Default (Standaard) te selecteren,
kunt u ook voor elke service een poortnummer op te geven tussen 8000 en 10000.
Opmerking: Het veld IP Allowed van de NFS-service '*' betekent dat alle IP-adressen worden
toegestaan. Als u opgegeven IP-adressen of het opgegeven bereik wilt toestaan, wijzigt u "*" in het
veld IP Allowed.
Koppelpunt voor NFS-share is /nfs/SHARENAME, Ex. /nfs/Public
Workgroup
Vanuit het menu Workgroup kunt u het netwerkopslagapparaat instellen als een
werkgroep of als lid van een domein. De standaardinstelling is Workgroup. Anders
dan werkgroepen worden domeinen beheerd vanaf een centrale locatie
(domeincontroller) en vereisen centrale verificatie voordat u zich hierbij kunt
aansluiten. Werkgroepen zijn daarentegen veel eenvoudiger te beheren. Zolang u de
werkgroepnaam kent, kunt u elke computer aan een werkgroep toevoegen.
Als uw netwerk een domein gebruikt (bijvoorbeeld als deze over Windows ADS
beschikt), kunt u dit apparaat als lid van een domein verbinden. Wanneer het als een
domeinlid wordt geconfigureerd, wordt de ADS gevraagd om de gebruikers te
verifiëren. Daarom biedt het apparaat als domeinlid beveiliging op gebruikersniveau.
Wanneer het apparaat lid wordt van een domein, moet het worden geverifieerd door
de beheerder van dat domein. Een gebruiker moet de domeinnaam, het IP-adres van
de domeincontroller, de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord invoeren
voor de verificatie.
Downloaded from www.vandenborre.be
MY BOOK WORLD EDITION
GEBRUIKERSHANDLEIDING
NETWORK STORAGE MANAGER - 88