75°C (*)
(*) Maximumtemperatuur voor leidingen en accessoires
5.1.1
Het watervolume en waterdebiet
controleren
Minimumwatervolume
Controleer of het totale watervolume in de installatie minimum
20 liter bedraagt, waarbij het watervolume in de buitenunit NIET
inbegrepen is.
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
koelingslus geregeld wordt door op afstand bediende
kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Minimum debiet
Controleer of het minimum debiet in de installatie gegarandeerd is in
alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
ontdooien/back-upverwarming.
overdrukomloopklep die bij de unit is geleverd en respecteer het
minimum watervolume.
Vereist minimumdebiet
▪ Voor E-modellen: 25 l/min
▪ Voor E7-modellen: 20 l/min
OPMERKING
Om de juiste werking te garanderen is het aangeraden
over een minimaal debiet van 28 l/min te beschikken
tijdens de productie van warm tapwater.
OPMERKING
Indien glycol in het watercircuit werd toegevoegd en de
temperatuur van het watercircuit is laag, zal het debiet
NIET op het scherm van de gebruikersinterface worden
weergegeven. In dat geval kan het minimum debiet met
een pomptest worden gecontroleerd (controleer of storing
7H NIET op het scherm van de gebruikersinterface wordt
weergegeven).
OPMERKING
Wanneer
de
circulatie
ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
bediening).
ETVH/X16S18+23E
Daikin Altherma 3 H HT F
4P644728-1B – 2022.03
89°C (*)
75°C (*)
M
in
elke
ruimteverwarming-/
Gebruik
daartoe
de
in
alle
of
bepaalde
5 Installatie van de leidingen
Zie de uitgebreide handleiding voor de installateur voor meer
informatie.
Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in
inbedrijfstelling" [ 4 31].
tijdens de
5.2
De waterleidingen aansluiten
5.2.1
De waterleidingen aansluiten
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de ter
plaatse te voorziene leidingen aansluit en zorg ervoor dat
ze op een lijn liggen. Vervormde leidingen kunnen
storingen in de unit veroorzaken.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
1 Sluit
de
O-ringen
en
wateraansluitleidingen voor buitenunit van de binnenunit.
2 Sluit de lokale leidingen voor buitenunit aan op de afsluiters.
3 Sluit de O-ringen en de afsluiters aan op de waterleidingen voor
ruimteverwarming/-koeling van de binnenunit.
4 Sluit de lokale leidingen voor ruimteverwarming/-koeling van
beide zones aan op de afsluiters.
5 Sluit de in- en uitlaatleidingen van het warm tapwater aan op de
binnenunit.
b2
b1
c1
c2
a1
Ruimteverwarming/-koeling – Water IN
(schroefaansluiting, 1")
a2
Ruimteverwarming/-koeling – Water UIT
(schroefaansluiting, 1")
b1
Warm tapwater – Koud water IN (schroefaansluiting,
3/4")
b2
Warm tapwater – Warm water UIT (schroefaansluiting,
3/4")
c1
Water IN komende van de buitenunit (schroefaansluiting,
1")
c2
Water UIT naar de buitenunit (schroefaansluiting, 1")
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de afsluiters te monteren op de
aansluitingen voor de ingang van het koud tapwater en de
uitgang van het warm tapwater. Deze afsluiters moeten ter
plaatse voorzien worden.
"8.2 Controlelijst
de
afsluiters
aan
op
de
a2
a1
Installatiehandleiding
9