Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

16 Configuratie

De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed
geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
15.2

Proefdraaien

INFORMATIE
▪ Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de
handleiding van de buitenunit.
▪ Het proefdraaien is alleen voltooid als er geen
storingscode op de gebruikersinterface of het 7-
segmentendisplay van de buitenunit staat.
▪ Zie de servicehandleiding voor de volledige lijst met
foutcodes en een gedetailleerde uitleg voor het
opsporen en oplossen van elke fout.
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien NIET.
16
Configuratie
16.1

Lokale instelling

Voer de volgende lokale instellingen uit zodat ze overeenstemmen
met de echte installatie en met de behoeften van de gebruiker:
▪ Plafondhoogte
▪ Installatie met onderaanzuiging of achteraanzuiging
▪ Instelling van externe statische druk met behulp van:
▪ Instelling van de automatische regeling van de luchtstroom
▪ Gebruikersinterface
▪ Luchtvolume bij uitgeschakelde thermostaatregeling
▪ Tijd om filter te reinigen
▪ Selectie thermostaatsensor
▪ Omschakeling thermostaatdifferentieel (als remote sensor wordt
gebruikt)
▪ Differentieel voor automatische omschakeling
▪ Automatisch herstarten na stroomonderbreking
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
: Standaard
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
20
Instelling: Plafondhoogte
Deze instelling moet overeenstemmen met de echte afstand tot de
vloer, capaciteitsklasse en luchtuitblaasrichtingen.
Bij een afstand tot de vloer van (m)
≤2,7
2,7<x≤3,0
3,0<x≤3,5
Instelling: Installatie met onderaanzuiging of achteraanzuiging
Deze instelling moet overeenstemmen met het type van de
installatie: achteraanzuiging (standaard) of onderaanzuiging.
Voor een installatie met...
Achteraanzuiging
Onderaanzuiging
Instelling: Externe statische druk
INFORMATIE
▪ De ventilatorsnelheid van de binnenunit is vooraf
ingesteld om de standaard uitwendige statische druk te
verzekeren.
▪ Om een hogere of lagere uitwendige statische druk in
te stellen, stelt u de initiële instelling terug met de
gebruikersinterface.
De instellingen voor de externe statische druk kunnen op 2 manieren
worden uitgevoerd:
▪ Met behulp van de automatische regelfunctie van de luchtstroom
▪ Gebruik van de gebruikersinterface
Externe statische druk instellen met de functie automatische
regeling luchtstroom
OPMERKING
▪ Verander de instelling van de dempers NIET in de
stand alleen ventilator voor de automatische regeling
van de luchtstroom.
▪ Gebruik de functie automatische regeling luchtstroom
NIET als de externe statische druk hoger is dan
100 Pa.
▪ Als de ventilatieroutes zijn veranderd, voert u de
automatische regeling luchtstroom opnieuw uit.
▪ Proefdraaien moet gebeuren met een droge spiraal; laat de unit 2
uur draaien met alleen de ventilator om de spiraal te drogen.
▪ Controleer of de voedingsbedrading, het kanaal en het luchtfilter
goed zijn aangesloten. Als in de unit een sluitdemper is
geïnstalleerd, moet u controleren of hij open is.
▪ Als er meer dan één luchtinlaat en -uitlaat is, moet u de dempers
regelen zodat het luchtstroomdebiet van elke luchtinlaat en -uitlaat
conform is met het ontworpen luchtstroomdebiet.
1 Gebruik de unit in de stand alleen ventilator voordat u de functie
automatische regeling luchtstroom gebruikt.
2 Leg de airconditioner stil.
3 Stel het waardenummer "—" in op 03 voor M 11(21) en SW 7
en ga verder zoals aangegeven in de volgende tabel:
(1)
Dan
M
SW
13 (23)
0
01
02
03
(1)
Dan
M
SW
13(23)
11
01
02
FXSA15~140A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599602-1B – 2020.10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave