5 Alles over FCD 300
WAARSCHUWING 6 Waarschuwing lage spanning
Als de tussenkringspanning (UDC) lager is dan de waarde voor
schuwing lage spanning
zal de frequentieomvormer een waarschuwing
geven terwijl de motor gewoon blijft doordraaien. Als de UDC onder het
waarschuwingsniveau blijft, schakelt de inverter na een bepaalde periode
uit. De duur van deze periode hangt af van de eenheid en is ingesteld op
2-25 s. NB de frequentieomvormer schakelt uit (trip) na alarm 5 (onder-
spanning). Wanneer de aangesloten netspanning te laag is, kan een
spanningswaarschuwing worden gegenereerd. Controleer of de voe-
dingsspanning geschikt is voor de frequentieomvormer; zie
gegevens.
Wanneer de frequentieomvormer wordt uitgeschakeld, wordt
waarschuwing 6 (en waarschuwing 8) kort weergegeven.
WAARSCHUWING/ALARM 7: Overspanning
Als de tussenkringspanning (UDC) hoger is dan de waarde voor
5
spanningsbegrenzing
voor de inverter wordt de frequentieomvormer uit-
geschakeld totdat de UDC weer onder de overspanningsbegrenzing is
gezakt. ALs de UDC boven de overspanningsbegrenzing blijft, wordt de
inverter na een bepaalde periode uitgeschakeld. De duur van deze pe-
riode hangt af van de eenheid en is ingesteld op 5-10 s. Er kan zich een
overspanning in de UDC voordoen als de motorfrequentie te snel wordt
gereduceerd als gevolg van een te korte uitlooptijd. NB
hoge spanning
(waarschuwing 5) kan dus ook een alarm 7 veroorzaken.
WAARSCHUWING/ALARM 8: Onderspanning
Als de tussenkringspanning (UDC) lager is dan de waarde voor
spanningsbegrenzing
voor de inverter wordt de inverter uitgeschakeld
totdat de UDC weer tot boven de onderspanningsbegrenzing is gestegen.
onderspanningsbegrenzing
Als de UDC onder de
na een bepaalde tijd uitgeschakeld. De duur van deze periode hangt af
van de eenheid en is ingesteld op 2-15 s. Onderspanning kan optreden
wanneer de aangesloten netspanning te laag is. Controleer of de voe-
dingsspanning geschikt is voor de frequentieomvormer; zie
gegevens.
Wanneer de frequentieomvormer wordt uitgeschakeld, wordt
kort een waarschuwing 8 (en waarschuwing 6) weergegeven. NB
schuwing lage spanning
(waarschuwing 6) kan dus ook een alarm 8 ver-
oorzaken.
Alarm/waarschuwingslimieten:
FCD 300
Onderspanning
Waarschuwing lage
spanning
Waarschuwing hoge
spanning
Overspanning
WAARSCHUWING/ALARM 9: Overbelasting inverter
De thermo-elektronische inverterbeveiliging geeft aan dat de frequentie-
omvormer op het punt van uitschakeling staat wegens overbelasting (te
hoge stroom gedurende een te lange tijd). De teller voor de thermo-
elektronische inverterbeveiliging geeft een waarschuwing bij 98% en
schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De fre-
quentieomvormer kan niet worden gereset totdat de teller onder de 90%
is gezakt. Deze fout treedt op doordat de frequentieomvormer gedurende
een te lange tijd overbelast is.
WAARSCHUWING/ALARM 10: Overbelasting motor
De thermo-elektronische inverterbeveiliging geeft aan dat de motor te
warm is. In parameter 128 kan worden ingesteld of de frequentieomvor-
mer een waarschuwing of een alarm moet geven wanneer de teller 100%
bereikt. Deze fout treedt op doordat de motor gedurende een te lange
144
Technische
Waarschuwing
blijft, wordt de inverter
Technische
Zonder rem
Met rem
3 x 380-480 V
3 x 380-480 V
[VDC]
[VDC]
410
410
440
440
765
800
820
820
MG.90.S1.10 – VLT
tijd meer dan 100% belast is. Controleer of de motorparameters 102-106
Waar-
juist zijn ingesteld.
WAARSCHUWING/ALARM 11: Motorthermistor
De motor is te warm of de thermistor/thermistoraansluiting is uitgescha-
keld. In parameter 128
steld of de frequentieomvormer een waarschuwing of een alarm moet
geven. Controleer of de PTC-thermistor correct is aangesloten tussen
klem 31a en 31b.
WAARSCHUWING/ALARM 12: Stroomgrens
De uitgangsfrequentie is hoger dan de waarde in parameter 221
grens I
en de frequentieomvormer wordt uitgeschakeld wanneer de
LIM
ingestelde tijd in par. 409
WAARSCHUWING/ALARM 13: Overstroom
Over-
De piekstroombegrenzing van de inverter (circa 200% van de nominale
uitgangsstroom) is overschreden. De waarschuwing zal ongeveer 1-2 se-
conden aanhouden, waarna de frequentieomvormer uitschakelt terwijl
deze een alarm geeft. Schakel de frequentieomvormer uit en controleer
of de motoras gedraaid kan worden en of de maat van de motor geschikt
is voor de frequentieomvormer.
ALARM 14: Aardfout
Er vindt een ontlading plaats van de uitgangsfasen naar de aarde, ofwel
in de kabel tussen de frequentieomvormer en de motor of in de motor
zelf. Schakel de frequentieomvormer uit en hef de aardfout op.
Onder-
ALARM 15: Fout schakelmodus
Fout in de schakelmodus van de voeding (interne voeding). Neem contact
op met uw Danfoss-leverancier.
ALARM 16: Kortsluiting
Er is kortsluiting op de motorklemmen of in de motor zelf. Schakel de
netvoeding naar de frequentieomvormer af en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING/ALARM 17: Time-out seriële communicatie
Er is geen seriële communicatie met de frequentieomvormer. De waar-
Waar-
schuwing zal alleen actief zijn wanneer parameter 514
tie
is ingesteld op een andere waarde dan
time-outfunctie
is ingesteld op
schuwing worden gegeven waarna een uitloop tot uitschakeling volgt,
waarbij een alarm wordt gegeven. Parameter 513
gelijk worden verhoogd.
WAARSCHUWING/ALARM 18: Time-out HPFB
Er is geen seriële communicatie met de communicatieoptiekaart van de
frequentieomvormer. De waarschuwing zal alleen actief zijn wanneer pa-
rameter 804
Bustime-outfunctie
UIT
. Als parameter 804
uitsch.
zal eerst een waarschuwing worden gegeven waarna uitloop tot
uitschakeling volgt, waarbij een alarm wordt gegeven. Parameter 803
Bustime-out
kan mogelijk worden verhoogd.
WAARSCHUWING 33: Buiten frequentiebereik
Deze waarschuwing is actief wanneer de uitgangsfrequentie de ingestel-
de waarde in parameter 201
Uitgangsfrequentie hoge begrenzing
rameter 202
frequentieomvormer werkt op basis van
ling
(parameter 100) is, zal de waarschuwing actief zijn op het display.
Als de frequentieomvormer in een andere modus dan
terugkoppeling
werkt, zal bit 008000
gebreide statuswoord actief zijn, maar zal er geen waarschuwing op het
display verschijnen.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Decentrale FCD 300 Design Guide
Thermische motorbeveiliging
kan worden inge-
Uitschakelvertraging overstroom
is verstreken.
Bustime-outfunc-
UIT
. Als parameter 514
Stop en uitsch.
[5] zal eerst een waar-
Bustime-out
is ingesteld op een andere waarde dan
Bustime-outfunctie
is ingesteld op
Uitgangsfrequentie lage begrenzing
heeft bereikt. Als de
Procesregeling met terugkoppe-
Procesregeling met
Buiten frequentiebereik
Stroom-
Bus-
kan mo-
Stop en
of pa-
in het uit-