11.0 Kalibratie
Voor een nauwkeurige eerste meting is een pH-kalibratie vereist. Kalibratie is
eveneens vereist wanneer:
• Het vinkteken van het LCD-scherm is verdwenen
(30 dagen na de laatste geslaagde kalibratie)
• De meting niet overeenkomt met de verwachte waarde
• Na reiniging
• Na vervanging van de batterij
pH 7.0- en pH 4.0-oplossingen zijn vereist voor kalibratie en dienen te worden
overgegoten in kleine plastic containers. U kunt ook kalibreren met pH 7.0- en pH
10.0-oplossingen indien uw meetwaarden normalerwijze hoger liggen dan 7.0 pH.
Behalve bij de eerste ingebruikneming MOET U de probe-punt
1
REINIGEN voordat u kalibreert. Zie vak 9.0. Reiniging.
Verwijder beschermdop/plantboor. Zie vak 2.0, stap 1.
2
Spoel de probe-punt in schoon water en plaats hem in pH
3
7.0-vloeistof. Wacht totdat de weergave van de meetwaarde op het
display is gestabiliseerd.
Druk op de cal-toets totdat CAL op het display verschijnt. Laat
4
de toets los. Wanneer CAL 7 verschijnt is een 1-puntskalibratie
uitgevoerd.
Spoel de probe in schoon water en plaats hem in pH 4.0- of
5
pH 10.0-oplossing (gebruik pH 10.0-oplossing als u verwacht
metingen boven pH 7.0 te zullen verrichten). Wacht totdat de
weergave van de meetwaarde op het display is gestabiliseerd.
Druk op de cal-toets totdat CAL 4 of CAL 10 verschijnt. CAL 4
6
of CAL 10 dient op het display te verschijnen (afhankelijk van de
oplossing waarmee u kalibreert). Het vinkteken verschijnt wanneer
een 2-puntskalibratie (of 3-puntskalibratie) is voltooid.
OPMERKING: Herhaal voor een 3-puntskalibratie stappen 2, 3 en
4 met pH 7.0-, 4.0- en dan 10.0-oplossing.
12.0
Foutmeldingen
De volgende foutmeldingen verschijnen om de volgende redenen.
12
Temperatuur
onder meetbereik
Temperatuur
boven meetbereik
pH-kalibratie
mislukt
pH 7.0
pH 4.0
of
pH 10.0
pH boven
meetbereik
pH onder
meetbereik
Hardwarefout