3-2
Aansluitingen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer opstart. De onderstaande
afbeelding is het overzicht van de verbindingen tussen de printer en de
computer.
De USB-kabel aansluiten
Volg onderstaande stappen om de USB-kabel aan te sluiten.
1
Sluit de USB-kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting
aan de achterkant van dit apparaat.
Opmerking
Gebruik een USB-kabel met een rechthoekige
stekker (Type A) en een vierkante stekker (type B). De USB-
kabel moet afgeschermd zijn en mag niet langer dan 5 meter
lang zijn.
2
Sluit het andere einde van de USB-kabel aan op de USB-aansluiting
van de computer.
De netwerkkabel aansluiten
Volg onderstaande stappen om de netwerkkabel aan te sluiten.
1
Sluit de afgeschermde netwerkkabel (niet bijgeleverd) aan op de
computer en de hub (concentrator).
2
Verwijder de dop aan de achterkant van dit apparaat en sluit het
andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de
netwerkinterfaceaansluiting van het apparaat en de hub.
De parallelle kabel aansluiten
Volg onderstaande stappen om de parallelle kabel aan te sluiten.
1
Sluit de parallelle kabel aan op de parallelle aansluiting aan de
achterkant van dit apparaat.
Opmerking
Gebruik een parallelle printerkabel die voldoet
aan IEEE 1284 richtlijnen. Installeer de printer dicht bij de pc
voor een optimaal resultaat. De verbindingskabel moet
afgeschermd zijn en mag niet langer dan 3 meter lang zijn. De
kabel wordt apart verkocht.
2
Sluit de andere kant van de parallelle kabel aan op de aansluiting
van de computer aan de achterkant van dit apparaat.
Aansluiten en afdrukken