R E M S Y S T E E M
Een ander essentieel veiligheidssysteem zijn de remmen. Controleer voor elke rit of de remmen goed werken.
Draai met een staande fiets aan een wiel en druk de remhendel zo ver mogelijk in om te controleren of het wiel
onmiddellijk stopt. Doe dit voor beide wielen.
Zelfs als de wielen correct stoppen, moet u ervoor zorgen dat de remhendel altijd een minimumafstand van 25 mm tot
het stuur houdt wanneer deze volledig is ingedrukt. Op de volgende afbeeldingen ziet u een voorbeeld voor berg- en
weghendels.
Aan de andere kant moet de toestand van de kabels of het hydraulische systeem voor elke rit worden gecontroleerd,
afhankelijk van het type rem. Bij kabelremmen moeten deze stevig worden vastgezet volgens de door de fabrikanten
van de onderdelen voorgeschreven aanhaalmomenten. Bovendien moet er een visuele inspectie worden uitgevoerd
om eventuele schade op te sporen.
Controleer bij hydraulische remmen of er geen lekken zijn aan de hendels of langs de behuizing. Volgens de specificaties
van de onderdelenfabrikanten moet de remvloeistof worden ontlucht.
BH raadt u aan uw fiets naar een officiële dealer te brengen voor een grondig onderhoud van de remmen.
0 5 A F S T E L L I N G E N E N V E I L I G H E I D S C O N T R O L E S
Wat de montage van de remmen betreft, deze moeten zodanig worden bevestigd dat ze door het uitoefenen van kracht
naar voren en naar achteren (zie volgende afbeelding), niet mogen bewegen.
Bij remschoenen moet er ook aandacht worden besteed aan de positie van de remblokken. Zoals u in onderstaande
afbeeldingen kunt zien, moeten de remblokken een afstand van 1 à 2 mm tot de band aanhouden. Ze mogen de band
nooit raken. Bovendien moeten de remblokken worden gemonteerd met een lichte helling in de draairichting van het
wiel. Dit is om de beste remprestaties te verkrijgen en het geluid te verminderen.
A L G E M E N E H A N D L E I D I N G
BH 10