Voorbereiding van de installatie
4.3 Plaats van opstelling
18
De opstelling moet met zorgvuldigheid en nauwkeurigheid uitgevoerd worden.
U gelieve zeker te stellen dat de voor het gebruik van de warmtepomp noodzakelij-
ke vergunningen aanwezig zijn.
De warmtepomp BLWkan bij opstelling binnen op een vlakken ondergrond zonder
sokkel geplaatst worden. Bij een opstelling buiten is, voor zover er geen solide on-
dersteuning aanwezig is, een opstelsokkel noodzakelijk. De opstellingsruimte
moet minstens een buitenwand hebben. Ruimten met grote vochtigheid zijn voor
de opstelling ongeBLWschikt. Een condenswaterafvoer moet aanwezig zijn. De
warmtepomp moet op de daarvoor bestemde plaats op een vlakke ondergrond ge-
zet en met de verstelbare poten uitgelijnd worden. Zorg dat er voldoende ruimte is
voor de toegang tot het schakelpaneel en opzij voor controle- en onderhoudswerk-
zaamheden. De draagkracht van de ondergrond voor warmtepomp en toebehoren
moet veilig gesteld worden. De ondergrond moet schoon, vrij van stof of ander vuil
zijn. Bij plaatsing in een kelder moet voor een opstelplaats gezorgd worden die
niet kan overstromen.
Op de definitieve standplaats moet de warmtepomp zorgvuldig uitgepakt en van
de palet gehaald worden, waarbij zij niet aan stoten blootgesteld en niet met ge-
weld verdraaid mag worden.
Zowel luchtinlaat als luchtuitlaat moeten schoon gehouden worden en mogen
nooit belemmerd zijn, noch door sneeuw, blad, planten, gereedschappen noch
door andere oorzaken. Voor de luchtdoorgang als ook voor het onderhoud moeten
de voorgeschreven minimum afstanden (zie voorgaande pagina) gerespecteerd
worden. Een luchtkortsluiting moet absoluut vermeden worden; indien een lucht-
kortsluiting door bijvoorbeeld harde wind veroorzaakt kan worden, de beide zijden
voor de luchtuitlaat gebruiken.
De luchtinlaat moet tegen agressieve of corrosieve substanties als ammoniak, ge-
chloorde substanties etc. beschermd zijn.
De warmtepomp BLW is zeer stil. Desondanks en in de wetenschap dat de geluids-
waarneming uiterst subjectief is, moet de opstelling dichtbij vensters, in slaapka-
mers of verblijfsruimten (terrassen, zwembandrand etc.) vermeden worden. Eve-
neens moet voldoende afstand van belendende percelen bewaard worden. De ops-
telling in nissen wordt afgeraden (mogelijke echo of luchtkortsluiting).
Bijzondere voorschriften bij de opstelling buiten
Bijzondere voorschriften voor de opstelling buiten, opstellings- en aansluitinstruc-
ties moeten in acht genomen worden.
De warmtepomp op een vlakke en vaste ondersteuning met de noodzakelijke
draagkracht zetten. Waar deze niet aanwezig is bijvoorbeeld een cementen sokkel
plaatsen, waarbij u rekening dient te houden met de sneeuwhoogte, om te zorgen
dat de poten van de opstelconstructie voor buiten niet ingesneeuwd kunnen wor-
den. De warmtepomp moet met de verstelbare poten uitgelijnd worden.
Aanvoer en retour van de verwarming moeten zo kort mogelijk uitgevoerd worden
en goed geïsoleerd zijn, om warmteverliezen te vermijden. De condenswateraf-
voer moet geïsoleerd en tegen vorst beveiligd zijn alsmede via een sifon met een
minimum hoogte van 100 mm in een gesloten afvoer geleid worden.
In de afvoerleiding mogen geen verjongingen zitten en de afvoerleiding moet vol-
doende schuin lopen om een probleemloze afvoer veilig te stellen.
SensoTherm BLW 7 - 20
369622 10.10