Inbedrijfstelling
13
Inbedrijfstelling
Stap
Activiteit
1
Monteren en installeren, zie
2
Instelling van de capacitieve sensoren, zie
soren" op pagina 27
3
Parameters controleren, zie
4
Datum en tijd controleren, zie
5
Kalibrering doorvoeren, zie
6
Concentratie instellen, zie
7
Installatie in de bedrijfsmodus
70
Volg de onderstaande stappen voor de inbedrijfstelling van de installatie:
Ä Hoofdstuk 6 „Monteren en installeren" op pagina 25
Ä Hoofdstuk 6.3.2 „Instellingen van de capacitieve sen‐
Ä Hoofdstuk 10.1 „Parameter" op pagina 46
Ä Hoofdstuk 10.3.2 „Datum en tijd instellen" op pagina 57
Ä Hoofdstuk 10.2 „Kalibrering" op pagina 52
Ä Hoofdstuk 10.4 „Concentratie" op pagina 59
[AUTO] zetten, zie Ä „Bedrijfsmodus AUTO" op pagina 37
VOORZICHTIG!
Kans op waterschade
Er bestaat een reële kans op lekkage van grote hoeveel‐
heden water of polymeeroplossing. Controleer daarom altijd
de werking tijdens de beginfase.
–
Zorg, voordat u het aanmaakproces opstart, dat de
aftapkranen van alle drie kamers zijn afgesloten.
–
Let daarbij vooral op de correcte schakelfunctie van de
niveausensor bij het bereiken van de desbetreffende
schakelpunten.
Foutmelding: "Tank Ultromat is leeg".
De foutmelding [Tank Ultromat is leeg] is onvermijdbaar,
omdat alle drie kamers nog leeg zijn. Bevestig deze storing.
Voorwaarden:
U hebt de montage en de installatie gecontroleerd.
n
U hebt de aftapkranen van de drie kamers dichtgedraaid.
n
U hebt de voorraadtrechter met de desbetreffende poedervormige
n
polymeer gevuld.
U hebt de concentraattank met de desbetreffende vloeibare polymeer
n
gevuld.
1.
U hebt alle bedrijfsparameters ingesteld.
2.
U hebt alle benodigde apparatuur gekalibreerd.
3.
Zet de machine aan door de bedrijfsmodus AUTO, zie
modus AUTO" op pagina 37 , in te schakelen
ð De installatie wordt geactiveerd en begint met het automatische
aanmaakproces.
Ä „Bedrijfs‐