I
NSTALLATIE
nl
nl-36
3. Stel de drukschakelaar 7 in op het drukverschil als bepaald
in stap 2.
4. Controleer of de vorstbeveiliging niet onnodig actief
wordt:
1. Zet het toestel ventilatorstand 3.
Opmerking:
n
Als het toestel in een andere stand stond, duurt het
ongeveer twee minuten voordat de klepposities zijn
aangepast.
2. Controleer in
menu > Onderhoud > Toestelcontrole
dat de waarde van de vierde input (1-2-3- 4) een nul is:
x-x-x-0
2.13.7 Temperatuursensoren controleren
Het toestel bevat temperatuursensoren.
1. Controleer in
menu > Onderhoud > Toestelcontrole
de sensoren reële waarden meten (Tfresh-Tsupply, Tex-
tract-Texhaust)
2.13.8 CO
-sensor controleren (accessoire)
2
Als een CO
-sensor is toegepast:
2
1. Controleer in
menu > Onderhoud > Toestelcontrole
de sensor een reële waarde meet (Analog in, tweede
waarde (1-2))
2.13.9 Verwarming / koeling controleren
1. Controleer dat de verwarmings-/koelmodule reageert op
de daarop aangesloten verwarmings-/koelinstallatie.
2. Beperk de minimale temperatuur voor koeling om con-
densvorming op de buitenzijde van toestel en kanalen te
voorkomen.
(menu > Instellingen > 7. Minimum luchttem-
peratuur
koeling)
2.13.10 Het toestel afwerken
1. Sluit alle inspectieluiken.
2. Plaats het b-touch bedieningspaneel in de houder.
W
-
ARMTETERUGWIN
TOESTEL
dat
dat