7. VERDERE UITLEG OVER REGELING VAN
VOCHTIGHEID EN STADSVERWARMING
7.1 Uitleg over vochtigheidsregeling
90
80
70
EG2
60
50
40
30
20
10
-15
-10
-5
Niveau 4 = 100 %
Niveau 3 = 75 %
Niveau 2 = 50 %
Niveau 1 = 30 %
7.2 Uitleg over de mengklepregeling
Instelpunt, aanvoertemp.
EK6 Max. aanvoertemp.
(45 °C vloer)
EK6 Max. aanvoertemp.
(65 °C radiator)
20 °C
24
0
0
5
10
Udeluft temperatur ᵒC
65 %
±15 %
EG3
35 %
-12 °C
2 °C
EK4
EC2
EG1
Instelbereik EG1 en
EG2
15
20
25
EG1
EK5 ingesteld = 5 °C
EK5 ingesteld = 4 °C
EK5 ingesteld = 3 °C
EK5 ingesteld = 2 °C
EK5 ingesteld = 1 °C
EK5 ingesteld = 0 °C
20 °C
EK3
Voorbeeld 1:
Bij een toevoerluchttemperatuur van
10 °C streeft de RH-regeling naar een
vochtigheid van 55 %, gemeten in de
afvoerlucht.
Voorbeeld 2:
Bij een toevoerluchttemperatuur van
20 °C streeft de RV-regeling naar 60 %
vochtigheid, gemeten in de afvoerlucht.
EG1 en EG2 worden gebruikt
om de karakteristieken van de
vochtigheidsregelwaarden te wijzigen
door de compensatiecurve te verplaatsen
(aangegeven met de groene lijn op de
grafiek).
30
Voorbeeld:
Instelpunt = ± 15 % (EG3)
Met een gewenste ventilatorsnelheid
van 2 die is ingesteld op 50 %, kan de
ventilatorsnelheid schommelen tussen 35
% en 65 % Vochtigheidsregeling is alleen
beschikbaar in ventilatorsnelheid 2 en
wordt automatisch uitgeschakeld bij elke
andere ventilatorsnelheidmodus.
De ventilatorsnelheid wordt geregeld
±1 % voor elke 10
min. (fabrieksinstelling EG4)
Het regelsysteem van de stadsverwarming
past automatisch de aanvoertemperatuur
van het verwarmingssysteem aan op basis
van de buitenluchttemperatuur.
De eigenschap van de stooklijn kan worden
aangepast door EK2 en EK3
EK2 de gevraagde aanvoertemperatuur
aanpassen aan de buitenluchttemperatuur
-12 °C
EK3 de gevraagde buitentemperatuur
aanpassen wanneer de
aanvoertemperatuur 20 °C is
Om de verwarmingscapaciteit van het
verwarmingssysteem te verhogen bij
een specifieke buitenluchttemperatuur.
EK4 en EK5 kunnen worden gebruikt om
de eigenschappen van de stooklijn te
compenseren.
Buitenluchttemp.