A
B
A
B
3 Bevestig
de
kabel
kabelbinderbevestigingen.
OPMERKING
Selecteer en installeer de veiligheidsthermostaat volgens
de geldende wetgeving.
Om onnodig inschakelen van de veiligheidsthermostaat te
vermijden, adviseren we het volgende:
▪ De veiligheidsthermostaat is automatisch opnieuw
instelbaar.
▪ De
veiligheidsthermostaat
temperatuurvariatiebereik van 2°C/min.
▪ Er is een minimale afstand van 2 m tussen de
veiligheidsthermostaat en de 3-wegsklep.
INFORMATIE
Configureer de veiligheidsthermostaat ALTIJD nadat deze
werd geïnstalleerd. Zonder configuratie zal de unit het
contact van de veiligheidsthermostaat negeren.
INFORMATIE
Het contact voor de voeding met voorkeur kWh-tarief is
aangesloten op dezelfde klemmen (X5M/13+14) als de
veiligheidsthermostaat voor de secundaire zone. Het
systeem kan alleen maar OFWEL een voeding met
voorkeur kWh-tarief OFWEL een veiligheidsthermostaat
hebben voor de secundaire zone.
6.3.11
Een Smart Grid aansluiten
Dit onderwerp beschrijft 2 mogelijke manieren om de buitenunit aan
te sluiten op een Smart Grid:
▪ In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten
▪ In geval van Smart Grid-hoogspanningscontacten
Dit vereist de installatie van de Smart Grid-relaiskit (EKRELSG).
EHVH/X04+08S18+23EA/EJ3V+6V+9W
Daikin Altherma 3 R F
4P629083-1A – 2020.08
Q4L
13
14
13 14
X5M
met
kabelbinders
op
heeft
een
maximaal
In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten
Draden (Smart Grid-pulsmeter): 0,5 mm²
Draden (Smart Grid-laagspanningscontacten): 0,5 mm²
[9.8.4]=3 (Voeding met voordeel tarief elektriciteit
= Smart grid)
[9.8.5] Bedrijfsmodus Smart Grid
[9.8.6] Elektrische verwarmingstoestellen toestaan
[9.8.7] Kamerbuffering inschakelen
[9.8.8] Kw-instelling beperken
De
bedrading
van
laagspanningscontacten is als volgt:
X5M
3
4
5
6
9
10
13
S4S
S11S
S10S
a
Jumper (in de fabriek gemonteerd). Als u ook een
veiligheidsthermostaat (Q4L) aansluit, vervang de jumper
dan door de draden van de veiligheidsthermostaat.
S4S
Smart Grid-pulsmeter
S10S, S11S
Smart Grid-laagspanningscontacten
1 Open
de
volgende
openen" [ 4 9]):
1 Bovenpaneel
2 Paneel van de gebruikersinterface
3 Deksel schakelkast boven
de
2 Sluit de bedrading als volgt aan:
A
B
A
B
6 Elektrische installatie
het
Smart
Grid
in
geval
14
a
zaken
(zie
"4.2.1 De
X5M.4
X5M.3
X5M.10
X5M.9
X5M.6
X5M.5
3 4 5 6 9 10 1314
X5M
Installatiehandleiding
van
binnenunit
1
3
2
S4S
S10S
S11S
21