Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pads/Pedalen Als Controllers Gebruiken [F4 (Control)]; Een Patroon Spelen Door Een Pad Aan Te Slaan (Pad Pattern) [F1 (Pattern)] - Roland V-Stage TD-12KX Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Pads/pedalen als controllers
gebruiken [F4 (CONTROL)]
1. Druk op [INST] - [F3 (CONTROL)].
2. Sla een pad aan.
Het instellingenscherm voor de aangeslagen pad verschijnt.
Selecteer met [SHIFT] en [CURSOR (links/rechts)].
3. Selecteer de parameter met [F1] – [F5] en
[CURSOR (omhoog/omlaag)].
4. Pas de instellingen aan met [+/-] of [VALUE].
5. Als u klaar bent, drukt u op [EXIT] om terug te
keren naar het "INST"-scherm.
Parameter
Waarde
[F1 (PATTERN)]
PadPtn
ALL OFF,
Master Sw
ON
PadPtn
OFF, P 1–150,
U 151–250
PadPtn
OFF, ON
Velocity
Tap Ptn
OFF, 1–8
Mute Grp
[F2 (PDLBEND)]
Pedal Bend
-24–0– +24
Range
[F3 (MIDI)]
Tx Channel
CH1–CH16,
GLOBAL
Nootnr.
0 (C -)–127
(G9), OFF
Gate Time
0,1–8,0 (s)
Position
OFF, ON
Ctrl Sw
[F4 (HH MIDI)]
Note No.
0 (C -)–127
(G9), OFF
Gate
0,1–8,0 (s)
[F5 (BR MIDI)]
Brush Note
0 (C -)–127
No.
(G9), OFF
XStick Note
0 (C -)–127
No.
(G9), OFF
Hoofdstuk 2. Instellingen voor druminstrumenten [INST]
Beschrijving
Raadpleeg hiervoor Een
patroon spelen door een
pad aan te slaan (Pad
Pattern) [F1 (PATTERN)]
(p. 37).
Raadpleeg hiervoor De
toonhoogte veranderen
met het Hi-Hat-pedaal [F2
(PDLBLEND)] (p. 38).
Raadpleeg hiervoor MIDI-
instellingen voor elke
pad [F3 (MIDI)] (p. 38).
Raadpleeg hiervoor MIDI-
nootnummers verzonden
door de Hi-Hat [F4 (HH
MIDI)] (p. 38).
Raadpleeg hiervoor MIDI-
nootnummers verzonden
door Brush Sweep/Cross
Stick [F5 (BR MIDI)] (p.
38).
Een patroon spelen door een pad aan
te slaan (Pad Pattern) [F1 (PATTERN)]
Deze functie start de weergave van een patroon bij het aan-
slaan van een pad. Met deze functie kunt heel gemakkelijk
patronen gebruiken tijdens een live-optreden.
Als u verschillende patronen hebt toegewezen aan twee of
meer pads, dan wordt bij het aanslaan van een andere pad
tijdens de weergave van een patroon, het nieuw geselecteerde
patroon weergegeven.
* Wanneer u patronen weergeeft met opgenomen drumkit-
uitvoeringen of demosongs, worden de patronen die aan de pads
zijn toegewezen, niet weergegeven, zelfs als de Pad Pattern-
functie voor de geselecteerde drumkit aan staat.
* Uitvoeringen waarbij u de Pad Pattern-functie gebruikt, kunt
u niet op sequencers opnemen.
PadPtn Master Sw: ALL OFF, ON
U kunt de Pad Pattern-functie in- en uitschakelen voor
elke individuele drumkit.
ALL OFF: de Pad Pattern-functie wordt niet gebruikt.
ON: de Pad Pattern-functie wordt gebruikt.
PadPtn: OFF, P 1–150, U 151–250
Selecteert het weergegeven patroon wanneer u de pad aanslaat.
* Als alle pads op "OFF" staan, verschijnt het
PadPtn Velocity: OFF, ON
OFF:
Het patroon wordt op het ingestelde volume weergegeven,
ongeacht de kracht waarmee u de pad aanslaat.
ON:
Het patroon wordt weergegeven met een volume dat veran-
dert naargelang de kracht waarmee u de pad aanslaat.
Tap Ptn Mute Grp: OFF, 1–8
Als één klank (patroon) is ingesteld om te worden weer-
gegeven voordat de vorige klank (patroon) klaar is, kunt
u in Tap Playback (p. 61) met deze instelling óf de eerdere
klank stoppen en de volgende klank laten beginnen, óf de
twee klanken gelaagd laten spelen.
Patronen ingesteld op hetzelfde nummer:
De weergave van de eerdere klank wordt afgebroken en
de volgende klank (patroon) start.
Patronen ingesteld op verschillende nummers:
De eerdere klank wordt tot het einde weergegeven, terwijl de
volgende klank (patroon) eraan wordt toegevoegd.
Klanken weergegeven met Pad Pattern
Bij Pad Pattern start de weergave van het patroon pas als u de
pad met voldoende kracht aanslaat. Slaat u de pad
onvoldoende hard aan, dan weerklinkt enkel het toegewezen
instrumentgeluid; het patroon wordt niet weergegeven.
-pictogram.
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave