2.6.1
Algemene veiligheidsvoorschriften
en algemene voorschriften ter
voorkoming van ongevallen
• Neem naast de in deze gebruikshandleiding
genoemde aanwijzingen ook de algemene regels
voor veiligheid en ongevallenpreventie in acht!
• De aangebrachte waarschuwingen en
aanwijzingen geven belangrijke aanwijzingen
voor een ongevaarlijk gebruik. De naleving dient
uw eigen veiligheid!
• Bij het rijden op openbare wegen de geldende
verkeersregels in acht nemen!
• Vóór begin van de werkzaamheden u vertrouwd
maken met alle inrichtingen,
bedieningselementen en hun functies. Tijdens het
werk is het daarvoor te laat!
• De kleding van de gebruiker dient zo strak
mogelijk te zijn. Vermijd los gedragen kleding!
• Ter voorkoming van brandgevaar machine
schoon houden!
• Voor het wegrijden en voor het begin van het
werk de omgeving controleren (kinderen). Let op
voldoende uitzicht!
• Meerijden op de machine tijdens het werk of het
transport is niet toegestaan!
• Machine volgens de voorschriften aankoppelen
en uitsluitend aan de voorgeschreven inrichtingen
bevestigen en borgen!
• Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of
van de trekker is extra voorzichtigheid geboden!
• Bij het aan- en afkoppelen van de machine de
steunelementen in de juiste stand brengen
(stabiele stand)!
• Ballastgewichten altijd volgens de voorschriften
aan de daarvoor bedoelde bevestigingspunten
aanbrengen!
• Toelaatbare asbelastingen, totaalgewichten en
transportafmetingen in acht nemen!
• Transportuitrusting, zoals bijv. verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en evt.
bescherminrichtingen aanbouwen en controleren!
• Bedieningskoorden voor snelkoppelingen moeten
los hangen en wel zodanig dat ze niet kunnen
blijven haken en zelfstandig ontkoppelen!
• Tijdens het rijden de bestuurdersplaats nooit
verlaten!
• Rijgedrag, stuur- en remkwaliteiten worden door
aanbouw- of getrokken werktuigen en
ballastgewichten beïnvloed. Let daarom op
voldoende stuur- en remkwaliteit!
• Bij het heffen van de machine met de
driepuntshefinrichting van de trekker wordt de
vooras van de trekker ontlast. Zorg voor
voldoende voorasbelasting (zie
gebruikshandleiding van de trekker) met
minstens 20% van het leeggewicht van de
trekker!
• Bij het nemen van bochten rekening houden met
het uitzwenken en de centrifugale kracht van de
machine!
• Machine alleen gebruiken indien alle
beschermende delen aangebracht en in positie
zijn!
• Niemand binnen het werkbereik van de machine
toelaten!
• Niemand binnen het draai- en zwenkgebied van
de machine toelaten!
• Hydraulisch zwenkende frames uitsluitend
bedienen als zich niemand binnen het
zwenkgebied bevindt!
• Op plaatsen waar grotere kracht wordt
uitgeoefend (bijv. hydraulisch) bestaat gevaar
voor verwonding en afklemmen!
• Voor het verlaten van de trekker machine op de
grond zetten, motor afzetten en contactsleutel
uitnemen!
• Tussen trekker en machine mag zich niemand
bevinden, zonder dat de trekker tegen wegrijden
is beveiligd met de handrem en/of een stopwig!
• Markeurs in transportstand borgen!
• Rekening houden met de toegestane
vulhoeveelheden!
• Geen vreemde voorwerpen in de voorraadtanks
leggen!
• Tijdens het afdraaien rekening houden met
draaiende machinedelen!
• Treeplanken alleen tijdens het vullen gebruiken.
Tijdens het zaaien mag er niet op worden
meegereden!
21
ED02 DB701 01.03