WERKING
BEDIENINGSCONTROLES BEHANDELINGSSCHERM VERVOLG
(11) Snelheid
Het snelheidspercentage waarbij er aan het
tractiesnoer wordt getrokken of wanneer
het wordt losgelaten. Er kan uit drie
snelheidsmodi worden gekozen: 30%, 50%
of 100%.
(12) Voorspanning
Met voorspanning kan de clinicus een
bepaalde waarde voor gewicht en duur
instellen zodat het harnas kan worden
aangepast voordat een behandeling start.
(13) Vasthoud-/rustperiode aanpassen
Toont de vasthoud- en rustperiode (0 -
99 seconden) voor progressieve, TX en
regressieve tractie die bij de instelling zijn
ingegeven. Druk op de desbetreffende toets
om de vasthoud- of rustperiode in te geven
en geef vervolgens de gewenste duur in
met behulp van het numerieke toetsenbord.
Druk op de "Return"-pijltoets om de
wijzigingen te aanvaarden.
OPMERKING: Tijdens de tractiebehand
elingssessie kunnen de
vasthoud- en rustperiodes
wordengewijzigd door op de
toets "Vasthoud-/rustperiode
aanpassen" e drukken, op de
desbetreffende toets te
drukken en vervolgens de
pijltoets omhoog of omlaag
te gebruiken om de
wijzigingen aan te brengen.
31
Triton® Tractie
Druk op de "Return"-pijltoets om
de wijzigingen te aanvaarden.
(14) Min./max. niveau aanpassen
Toont de tijdens de instelling
ingegeven minimale en maximale
tractiespanning. Om de minimale of
maximale tractiespanning in te geven
drukt u op de toets "Min./max. niveau
aanpassen", op de desbetreffende toets
en vervolgens geeft u de gewenste
instelling in met behulp van het
numerieke toetsenbord. Druk op de
"Return"-pijltoets om de wijzigingen te
aanvaarden.
OPMERKING: Tijdens de tractiebe
handelingssessie kunnen
de minimale en
maximale
tractiespanning worden
gewijzigd door op de
toets "Min./max. niveau
aanpassen" te drukken,
op de desbetreffende
toets te drukken en
vervolgens de pijltoets
omhoog of omlaag te
gebruiken om de
wijzigingen met stappen
van 1 kg (1 lb. of 1 N) aan
te brengen. Druk op de
"Return"-pijltoets om de
wijzigingen te
aanvaarden.