Gebruik
– Slangtype
Het geselecteerde slangtype moet
overeenkomen met het gebruikte slangtype.
Anders kan er geen correcte volumemeting
worden gegarandeerd.
– CO
-cuvettetype (optioneel)
2
OPMERKING
De cuvettevensters van de herbruikbare cuvette
en de cuvette voor eenmalig gebruik zien er ver-
schillend uit. Daarom moet het juiste cuvettetype
in het "Instellingen"-menu worden geselecteerd.
Anders kan het nulpunt met ±8 mmHg CO
schuiven.
66
VC-AC
VC-AC –Volume Controlled – Assist Control
(Volumegestuurde ondersteunde beademing)
Voor synchronisatie met de ademhaling van de
patiënt. Voor patiënten met partiële spontane
ademhaling.
OPMERKING
Als in de beademingsmodus VC-CMV een trig-
gerwaarde wordt ingesteld, schakelt de beade-
mingsmodus over naar VC-AC.
Door activering van de trigger en instelling van de
trigger gevoeligheid worden de continue volledig
mechanische beademingsslagen met de spontane
ademhaling van de patiënt gesynchroniseerd.
De werkelijke beademingsfrequentie kan hoger zijn
dan de ingestelde beademingsfrequentie RR.
Succesvolle triggering bij de patiënt wordt kort
aangegeven met een asterisk (*) aan de linkerkant
van het curvevenster.
De trigger activeren en instellen
ver-
2
1 Druk op de Instell.
Trigger-parameter wordt weergegeven.
2 Selecteer de regel Trigger op de display, stel
de waarde in en bevestig de instelling met de
draaiknop.
Lage waarde = hoge gevoeligheid.
De beademingsmodus AC verschijnt op de
display.
Gebruiksaanwijzing Oxylog 3000 plus SW 1.n
Oxylog 3000 plus
A
-toets (A) tot de