Bedieningsknoppen en aansluitingen
Afstandsbediening
1
B
–
Het systeem inschakelen of instellen op normale
stand-by.
0
2
–
Opent of sluit het schijfcompartiment.
3
Cijfertoetsen (0-9)
–
Voert het track/titel/hoofdstuknummer van de
schijf in.
1
3
6
8
0
@
%
&
*
(
¡
™
∞
§
ª
º
164
4
PROG
–
DVD/VCD/CD: voert het programmamenu in.
–
MP3/WMA-CD: voegt een geprogrammeerd
nummer toe of verwijdert deze van de
programmalijst.
–
Picture CD: om de slideshowmodus te
selecteren tijdens weergave.
–
Tuner: programmeert vooringestelde
radiozenders.
5
GOTO/ST
–
Disc: scant een disc op hoge snelheid door een
tijd, titel, hoofdstuk of nummer in te voeren.
–
FM: stelt de stereo of mono geluidsmodus in.
6
SYSTEM MENU (enkel bij disks)
–
Opent of verlaat het systeemmenu.
2
7
DISC MENU (enkel bij disks)
–
DVD/VCD: opent of verlaat het schijfinhoud-
menu.
–
VCD2.0: schakelt de weergavebediening-modus
5
aan of uit.
7
–
MP3/WMA:schakelt tussen Album en Filelist
(Bestandlijst).
4
8
4 / 3 / 2 / 1
9
–
Selecteer een item in een menu.
–
Beweegt een vergrote foto omhoog/omlaag/
!
#
links/rechts.
9
$
OK
–
Bevestigt een selectie.
^
0
ZOOM
–
DVD/VCD/Picture CD: vergroot of verkleint een
foto of actief beeld op het TV scherm.
)
!
MUTE
≤
£
–
Schakelt de geluidsuitvoer aan of uit.
•
@
TU +/- (à / á )
≥
¤
Tuner
–
Druk in om gradueel af te stemmen op een
⁄
lagere/hogere radiofrequentie.
–
Houd ingedrukt en laat vervolgens de toets los
om een radiofrequentie automatisch omhoog/
omlaag af te zoeken.
Disc
–
Zoekt op een schijf voorwaarts/terug op
verhoogde snelheid.